ECLI:NL:GHAMS:2021:2394

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
200.287.183/01 en 200.288.932/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderbewindstelling en mentorschap ten behoeve van ouders in het kader van familiegeschillen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling en het mentorschap van de vader van partijen. De kantonrechter had eerder op 17 september 2020, op verzoek van de verweerders, de goederen van de ouders van partijen onder bewind gesteld en een mentorschap ingesteld. Appellant, de zoon van de ouders, kwam in hoger beroep tegen deze beschikkingen. Hij betoogde dat de vader van partijen, die 88 jaar oud is, niet geestelijk of lichamelijk beperkt is en dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap heeft toegewezen. Appellant voerde aan dat hij niet als belanghebbende was gehoord en dat de benoeming van de bewindvoerder c.q. mentor, mevrouw [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V., niet onpartijdig was.

De verweerders, de broer en zus van appellant, stelden dat het bewind en mentorschap terecht was ingesteld, mede op verzoek van de ouders zelf. Het hof oordeelde dat de kantonrechter op goede gronden het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap heeft toegewezen. De vader van partijen had aangegeven niet in staat te zijn om zijn financiële administratie te verzorgen, en de moeder lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het hof concludeerde dat de benoeming van een onafhankelijke mentor noodzakelijk was om de belangen van de ouders te waarborgen, gezien de bestaande familiegeschillen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van appellant af om de mentor een aanwijzing te geven over het contact met de kinderen en kleinkinderen van de ouders. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het hof, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.287.183/01 en 200.288.932/01
zaaknummers rechtbank: 8647616 BM VERZ 20-1788 / IT en 8647621 BM VERZ 20-1789 en 8647618 MB VERZ 20-355 / IT en 8647622 MB VERZ 20-356
beschikking van de meervoudige kamer van 27 juli 2021 inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: appellant,
advocaat: mr. P.F.M. Deijkers te Hoorn NH,
en

1.[verweerder sub 1] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

2. [verweerder sub 2] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verweerders in hoger beroep,
verder gezamenlijk te noemen: de verweerders,
advocaat: mr. B. Bos te Hoorn NH.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn verder aangemerkt:
- [X] (hierna te noemen: de vader van partijen);
- [Y] (hierna te noemen: de moeder van partijen);
- Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. te [plaats] (hierna te noemen: de bewindvoerder c.q. de mentor).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna te noemen: de kantonrechter), van 17 september 2020, uitgesproken onder zaaknummers 8647616 BM VERZ 20-1788 / IT en 8647621 BM VERZ 20-1789 (bewind) en zaaknummers 8647618 MB VERZ 20-355 / IT en 8647622 MB VERZ 20-356 (mentorschap).
.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Appellant is op 16 december 2020 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikkingen van 17 september 2020.
2.2
De verweerders hebben op 3 februari 2021 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van appellant van 30 maart 2021, met bijlagen, ingekomen op
31 maart 2021.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 14 april 2021 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- appellant, bijgestaan door zijn advocaat;
- de verweerders, bijgestaan door hun advocaat;
- de vader en de moeder van partijen (hierna gezamenlijk te noemen: de ouders van partijen);
- namens Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. [A] en [B] .

3.De feiten

3.1
De vader van partijen is geboren [in] 1932 te [geboorteplaats] . De moeder van partijen is geboren [in] 1937 te [geboorteplaats] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking met zaaknummers 8647616 BM VERZ 20-1788 / IT en 8647621 BM VERZ 20-1789 heeft de kantonrechter, op het daartoe strekkende verzoek van de verweerders, de goederen die aan de ouders van partijen (zullen) toebehoren onder bewind gesteld. Bij de bestreden beschikking met zaaknummers 8647618 MB VERZ 20-355 / IT en 8647622 MB VERZ 20-356 is op verzoek van verweerders ten behoeve van de ouders van partijen een mentorschap ingesteld. Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. is tot bewindvoerder c.q. mentor benoemd.
4.2
Appellant verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikkingen in zoverre, (naar het hof begrijpt) het inleidend verzoek tot het instellen van bewind en mentorschap ten aanzien van de vader van partijen alsnog af te wijzen. Voorts verzoekt appellant dat ten behoeve van de moeder van partijen een professionele bewindvoerder c.q. mentor zal worden benoemd, die in staat is om binnen de bestaande familiegeschillen te functioneren en het belang van de moeder van partijen op een wijze te behartigen zoals een goed bewindvoerder c.q. mentor betaamt. Tevens verzoekt appellant dat in de te geven beschikking aan de mentor een aanwijzing zal worden gegeven, inhoudende dat het vrije contact van de ouders (in elk geval de moeder) van partijen met al hun kinderen en kleinkinderen een aandachtspunt is en dat de mentor ervoor waakt dat die contacten ongedwongen en zonder inmenging en bemoeienissen van anderen kunnen plaatsvinden.
Subsidiair, voor zover de bewindvoering en het mentorschap ten aanzien van de vader van partijen in stand wordt gelaten, verzoekt appellant dat een professionele bewindvoerder en mentor wordt benoemd, die in staat is binnen de bestaande familiegeschillen te functioneren en het belang van de ouders van partijen op een wijze te behartigen zoals een goed bewindvoerder c.q. mentor betaamt, alsmede dat in de beschikking aan de mentor een aanwijzing zal worden gegeven, inhoudende dat het vrije contact van de ouders (in elk geval de moeder) van partijen met al hun kinderen en kleinkinderen een aandachtspunt is en dat de mentor ervoor waakt dat die contacten ongedwongen en zonder inmenging en bemoeienissen van anderen plaats kunnen vinden.
4.3
De verweerders verzoeken (naar het hof begrijpt) de bestreden beschikkingen te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ter beoordeling aan het hof ligt voor de vraag of de kantonrechter terecht en op goede gronden het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap van de vader van partijen heeft toegewezen en Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V tot bewindvoerder c.q. mentor heeft benoemd.
5.2
Op grond van het bepaalde in artikel 1:431 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen, die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
Voorts kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, op grond van artikel 1:450 lid 1 BW te zijnen behoeve een mentorschap instellen.
5.3
Appellant stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap van de vader van partijen ten onrechte heeft toegewezen. Volgens appellant is ten aanzien van de vader van partijen niet voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van bewindvoering of mentorschap. De vader van partijen is weliswaar 88 jaar oud, maar er is geen sprake van een geestelijke of lichamelijke beperking die bewindvoering of mentorschap noodzakelijk maakt. Voorts voert appellant aan dat in het inleidende verzoekschrift ten onrechte is gesuggereerd dat hij toestemming zou hebben gegeven om ten behoeve van de vader van partijen een bewindvoerder c.q. mentor te benoemen. In zijn akkoordverklaring heeft appellant aangegeven dat zijn toestemming enkel had te gelden ten aanzien van de moeder van partijen. De kantonrechter heeft partijen niet uitgenodigd om als belanghebbenden te worden gehoord en heeft de akkoordverklaring van appellant niet beoordeeld in het kader van de bewindvoering en het mentorschap ten behoeve van de vader van partijen. Nu niet is aangetoond, noch onderbouwd dat de vader van partijen niet in staat is zijn eigen belangen te behartigen, dient de beschikking in zoverre te worden vernietigd.
Appellant kan zich ook niet verenigen met de aanstelling van [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. als bewindvoerder c.q. mentor. Er is al enige tijd sprake van onenigheid tussen appellant en zijn broer en zus (de verweerders). De zus van appellant belet appellant en zijn gezin om contact te hebben met de ouders van partijen. Appellant heeft echter altijd een goede band gehad met zijn ouders. Hij regelde ook veel (financiële) zaken voor hen. De mentor kiest partij voor de zus van appellant en wordt daarmee onderdeel van het geschil. De mentor is dus niet onpartijdig en miskent hiermee haar taak als mentor. De ouders van partijen worden gehinderd om vrij contact te hebben met appellant en zijn gezin. Zodoende worden de belangen van de ouders van partijen door de mentor onvoldoende gewaarborgd, aldus appellant.
5.4
De verweerders stellen zich op het standpunt dat het bewind en het mentorschap ten behoeve van de vader van partijen terecht en op goede gronden is ingesteld. De verweerders hebben, in overleg met hulpverleningsinstantie Geriant, het onderhavig verzoek tot het instellen van bewind c.q. mentorschap ingediend bij de rechtbank. Er is niet gesuggereerd dat appellant toestemming heeft gegeven om ook ten behoeve de vader van partijen een bewindvoerder c.q. mentor te benoemen. Bij het inleidende verzoekschrift is de akkoordverklaring gevoegd waarin appellant zich enkel akkoord verklaart met de onderbewindstelling en mentorschap van de moeder van partijen. Het verzoek om bewind c.q. mentorschap heeft bovendien mede plaatsgevonden op verzoek van de ouders van partijen zelf. De vader van partijen heeft de rechtbank op 14 juni 2020 een brief toegezonden, waaruit blijkt dat hij zelf niet in staat is om de financiële administratie te verzorgen. Tevens blijkt uit deze brief dat de vader van partijen geen vertrouwen heeft in appellant; van de gestelde goede band tussen appellant en de ouders van partijen is geen sprake. Uit de overgelegde brief van de ouders van partijen van 6 januari 2021 blijkt verder dat de ouders van partijen zelf tevreden zijn over de bewindvoerder c.q. mentor. Alle partijen waren het ook eens met de benoeming van [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. De keuze voor een onafhankelijk bewindvoerder c.q. mentor was ingegeven door de reeds bestaande geschillen binnen de familie. De ouders van partijen voelen zich door de bewindvoerder c.q. mentor beschermd. Bij de benoeming van de bewindvoerder c.q. mentor volgt de rechter op grond van artikel 1:435 lid 3 BW respectievelijk 1:452 lid 3 BW de voorkeur van de betrokkenen, tenzij gegronde redenen zich daartegen verzetten. De ouders van partijen wensen zelf de benoeming van [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V. niet ongedaan te maken. Het is niet de bewindvoerder c.q. mentor die een goede onderlinge relatie in de weg staat. De benoeming van de bewindvoerder c.q. mentor heeft zorggedragen voor verbetering van de geestelijke gezondheid van de ouders van partijen en houdt rekening met hun wensen. De voor hen onwenselijke druk is weggenomen, aldus de verweerders.
5.5
De bewindvoerder c.q. mentor heeft zich ter zitting in hoger beroep, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat onderbewindstelling ook voor de vader van partijen noodzakelijk is. De moeder van partijen deed altijd de financiën. Zij kan dat niet meer en de vader van partijen kan dat niet zomaar overnemen. Ten aanzien van het mentorschap ligt dat genuanceerder. De vader van partijen kan nog veel zelf regelen. Desondanks is het wel verstandig dat er mentorschap is ten behoeve van beide ouders. De ouders van partijen worden belast met de onderlinge strijd tussen de kinderen. Het is van belang dat er een onafhankelijk bewindvoerder c.q. mentor is om hun belangen te behartigen. De bewindvoerder c.q. mentor wenst haar werkzaamheden voor de ouders van partijen voort te zetten.
Verder heeft de bewindvoerder c.q. mentor nog het volgende medegedeeld. Er is op dit moment geen contact is tussen de ouders van partijen en appellant. De ouders hebben geen vertrouwen in appellant en zij willen hem niet meer in hun leven hebben. Er zijn gesprekken geweest met Veilig Thuis, maar de ouders geven aan niet open te staan voor begeleid contact. De ouders van partijen zijn heel duidelijk in hun standpunt; zij willen geen contact met appellant. Het gaf de ouders veel onrust als appellant belde of bij hen voor de deur stond. De mentor heeft appellant daarom namens de ouders gevraagd om hen even rust te gunnen. Er is hulp bij nodig om op een later moment contactmomenten te organiseren. Op termijn zal Veilig Thuis of een andere hulpverleningsinstantie betrokken worden, aldus de bewindvoerder c.q. mentor.
5.6
De ouders van partijen hebben zich ter zitting in hoger beroep, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat zij mevrouw [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V als bewindvoerder c.q. mentor willen behouden.
5.7
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof het volgende gebleken. De onderbewindstelling en het mentorschap ten behoeve van de ouders van partijen zijn verzocht door de verweerders, met instemming van de ouders. De moeder van partijen heeft altijd zorg gedragen voor de financiën, maar is daartoe als gevolg van haar geestelijke toestand (zij lijdt aan de ziekte van Alzheimer) niet meer in staat. De vader van partijen heeft aangegeven dat hij zelf niet in staat is om zorg te dragen voor zijn financiën. Ook de bewindvoerder c.q. mentor heeft zich op het standpunt gesteld dat de vader van partijen niet in staat is om zelfstandig zorg te dragen voor zijn financiën en dat bewindvoering ook voor hem noodzakelijk is. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat ook ten aanzien van de vader van partijen is voldaan aan de vereisten voor onderbewindstelling in artikel 1:431 lid 1 BW. Dat de kantonrechter appellant niet als belanghebbende heeft gehoord, maakt deze beoordeling – gelet op de brief van 14 juni 2020 - niet anders. Bovendien dient het hoger beroep ook tot herstel van mogelijke omissies in de eerste aanleg. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt naar voren kunnen brengen en is ter zitting gehoord. Voorts is het hof van oordeel dat ten behoeve van de vader van partijen op goede gronden een mentorschap is ingesteld. Tussen appellant en verweerders is in 2020 onenigheid ontstaan, hetgeen tot strijd en een verslechterde relatie tussen partijen heeft geleid. dat is ontstaan – kort gezegd – als gevolg van onenigheid over het opstellen en ten uitvoer leggen van de testamenten van de ouders van partijen. De ouders van partijen worden met deze strijd belast en lijden daar onder. Zij worden daardoor bemoeilijkt in het behartigen van hun niet-vermogensrechtelijke belangen. Dit geldt ook voor de vader, die op zichzelf nog veel dingen zelf kan regelen. De benoeming van een (onafhankelijke) mentor kan de onrust en de druk die de vader van partijen daarvan ondervindt, wegnemen. . De vader van partijen wenst bovendien zelf ook dat een onafhankelijke mentor zijn belangen behartigt. Naar het oordeel van het hof is hiermee ook voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van een mentorschap in artikel 1:450 lid 1 BW.
5.8
Ten aanzien van de persoon van de bewindvoerder c.q. mentor overweegt het hof als volgt.
Op grond van artikel 1:435 lid 1 BW respectievelijk 1:452 lid 1 BW benoemt de rechter bij het instellen van het bewind c.q. mentorschap of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder c.q. mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon. Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW respectievelijk 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder c.q. de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
5.9
In het inleidende verzoek tot het instellen van bewind en mentorschap ten behoeve van de ouders van partijen is Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V aangewezen als de te benoemen bewindvoerder en mentor. Alle betrokkenen, waaronder appellant en de ouders van partijen, waren het eens met deze benoeming. De ouders van partijen hebben voorts ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij mevrouw [A] van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V als bewindvoerder c.q. mentor willen behouden. Naar het oordeel van het hof is hiermee sprake van een uitdrukkelijke voorkeur als bedoeld in voornoemde wetsartikelen. Van gegronde redenen die zich tegen de benoeming van Heijne Bewindvoering Beheer & Advies B.V verzetten, is het hof niet (voldoende) gebleken. In dit verband is het hof van oordeel dat met name op grond van hetgeen ter zitting is besproken niet is gebleken dat mevrouw [A] niet onafhankelijk of onpartijdig zou zijn. Hoe verdrietig ook voor appellant, stelt het hof vast dat de mentor met betrekking tot het conflict tussen partijen en de beperking van het contact van de ouders van partijen met appellant en zijn gezin, in het belang en naar de wens van de ouders van partijen handelt. Het verzoek van appellant de mentor een aanwijzing te geven, inhoudende dat het vrije contact van de ouders met al hun kinderen en kleinkinderen een aandachtspunt is en dat de mentor ervoor waakt dat die contacten ongedwongen en zonder inmenging en bemoeienissen van anderen plaats kunnen vinden, komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Er is sprake van een vertrouwensband tussen de ouders van partijen en de mentor. Het is van belang dat die band behouden blijft. Nu verder ook niet is gebleken dat de bewindvoerder c.q. mentor haar taak niet goed en kundig uitoefent, ziet het hof geen aanleiding een andere professionele bewindvoerder c.q. mentor te benoemen., Daarbij vertrouwt het hof wel erop dat de mentor zich stevig zal blijven inzetten voor contactherstel tussen de ouders van partijen en appellant en zijn gezin.
5.1
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. A.R. Sturhoofd en
mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van de griffier, en is op 27 juli 2021 in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Haeringen.