Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken. Op 2 augustus 2017 zijn de kinderen op verzoek van de raad onder toezicht gesteld van de GI. Blijkens het raadsrapport was deze maatregel noodzakelijk vanwege de (al langere tijd aanwezige) zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in de thuissituatie bij de moeder. De kinderen werden niet voldoende gestimuleerd en er waren zorgen over de hygiëne in huis, de financiën, de spanningen tussen de moeder en de stiefvader en over hun opvoedvaardigheden. [kind 1] werd belast met volwassenen-problematiek, kreeg een zorgende rol voor [kind 2] toegewezen die niet passend was bij haar leeftijd en werd klem gezet in de loyaliteit ten aanzien van haar ouders. Bij [kind 2] was sprake van een forse ontwikkelingsachterstand op sociaal, cognitief en emotioneel gebied. De inzet van hulpverlening in de thuissituatie leidde niet tot verbetering, waardoor er twijfels ontstonden over de leerbaarheid van de moeder.
Na de start van de ondertoezichtstelling heeft de GI bij de moeder intensieve ambulante gezinsbehandeling vanuit Leekerweide ingezet gedurende vijf dagen per week.
Op 22 november 2017 heeft een escalatie tussen de moeder en de stiefvader in het bijzijn van de kinderen plaatsgevonden. Een veiligheidsplan is gemaakt, maar de afspraken hierin werden onvoldoende nagekomen.
Op 8 mei 2018 heeft de GI de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven, met daarin een laatste kans om de thuissituatie te verbeteren en op die manier de uithuisplaatsing van de kinderen te voorkomen.
Op 11 juli 2018 heeft Leekerweide aangegeven dat de hulpverlening niet toereikend is om de kinderen te beschermen en dat de veiligheid van de kinderen niet langer kan worden gewaarborgd. Leekerweide ervaart veel weerstand en het blijkt niet mogelijk om in de thuissituatie van de moeder verandering door te voeren. De moeder toont weinig inzet en er is veel discussie tussen de moeder en de hulpverlener, waardoor niet gewerkt wordt aan de gestelde doelen, zoals de veiligheid. Naast de reeds bestaande zorgen heeft Leekerweide ook gesignaleerd dat de kinderen niet meer reageren op stressvolle situaties. De kinderen sluiten zich af voor wat om hen heen gebeurt en gaan bij hoopoplopende conflicten in huis ongestoord verder met dat waarmee zij op dat moment bezig zijn.
Na wederom een conflict tussen de moeder en de stiefvader in het bijzijn van de kinderen, heeft de kinderrechter, op verzoek van de GI, op 26 juli 2018 een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader verleend. De GI heeft [kind 1] en [kind 2] echter al op 12 juli 2018 ondergebracht bij de vader en ook daar intensieve hulpverlening vanuit Leekerweide ingezet. Vanwege de zichtbare positieve ontwikkeling bij de kinderen sinds zij bij de vader verblijven, is de hulpverlening vanuit Leekerweide afgeschaald naar twee keer per week. Daarnaast begeleidt Leekerweide de omgang tussen de moeder en de kinderen, bestaande uit een wekelijks bezoek van de kinderen aan de moeder gedurende twee uur. Deze omgangsregeling verloopt momenteel goed. Wel signaleert de GI dat de samenwerking met name beter lukt bij de nadering van een zitting of als zij daarbij een persoonlijk belang heeft. Op andere momenten lukt het de moeder niet om de belangen van de kinderen voorop te stellen en is de GI nodig om tot besluitvorming te komen.
Op 18 januari 2019 heeft de GI een perspectiefbesluit over de kinderen genomen, inhoudende dat de GI het niet in het belang van de kinderen acht om te worden teruggeplaatst bij de moeder, waarop de raad is verzocht onderzoek te doen naar de noodzaak van een gezagsbeëindigende maatregel.