ECLI:NL:GHAMS:2021:2365
Gerechtshof Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantiereis moeder met dochter naar Turkije geweigerd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding betreffende de vervangende toestemming voor een vakantiereis van een moeder met haar dochter naar Turkije. De moeder had aanvankelijk toestemming van de vader gekregen, maar deze werd ingetrokken vanwege zorgen over de veiligheid en de mogelijkheid van ontvoering. De vrouw vorderde in kort geding vervangende toestemming voor de reis, maar de voorzieningenrechter weigerde deze vordering. De vrouw ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat de reis naar Turkije niet noodzakelijk was, gezien de coronamaatregelen en het reisadvies van de overheid. Het hof bekrachtigde de zorgregeling die eerder was vastgesteld, waarbij de dochter de laatste drie weken van de zomervakantie bij de vader zou verblijven. Het hof oordeelde dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de gezondheid en veiligheid van het kind niet in gevaar mogen komen door niet noodzakelijke reizen. De vrouw had ook een spoedeisend belang, maar dit woog niet op tegen de risico's die de reis met zich meebracht. Het hof legde een dwangsom op aan de vrouw voor het niet nakomen van de zorgregeling, en compenseerde de proceskosten.