ECLI:NL:GHAMS:2021:2362
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarige met aandacht voor vrijwillige hulpverlening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] en [de minderjarige] zelf hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter van 18 januari 2021, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd. De GI, de gecertificeerde instelling, heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [de minderjarige] is sinds 7 februari 2017 onder toezicht gesteld van de GI en is op 28 maart 2019 uit huis geplaatst bij zijn zus. Op 13 januari 2021 is [de minderjarige] weer bij zijn moeder gaan wonen. De GI heeft zorgen over de opvoedkwaliteiten van de moeder en de ontwikkeling van [de minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2021 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de moeder, de GI, de zus en de Raad voor de Kinderbescherming.
Het hof heeft overwogen dat de machtiging tot uithuisplaatsing is vervallen omdat deze niet binnen drie maanden ten uitvoer is gelegd. De verzoekers zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen de machtiging tot uithuisplaatsing. Wat betreft de ondertoezichtstelling heeft het hof geoordeeld dat, ondanks de zorgen over de moeder, de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft tot 15 augustus 2021. Het hof heeft de GI de mogelijkheid gegeven om de hulpverlening in een vrijwillig kader voort te zetten, waarbij de betrokkenheid van de zus als positief wordt beschouwd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.