3.22.[B] heeft onder meer verklaard:
“
(...)
5. Omtrent mijn opdracht heb ik geen instructie ontvangen van Rabobank. (...)
7. Het probleem was dat de put-optie in de aandeelhoudersovereenkomst werd ingeroepen door [A] in een brief van 5 september 2008. Ik kreeg kennis van deze brief en dus van het probleem (...) twee á drie weken later. Voor mij was dit in eerste instantie een bijkomstig probleem. Mijn focus lag op de liquiditeitsproblematiek bij de [Y] Groep. (...) Ik meldde de aandeelhoudersproblematiek meteen bij [C] . Die schrok zich rot. Dat was omdat deze problematiek wellicht tot het faillissement van [X] Groep zou leiden. [C] zei dat dit aandeelhoudersprobleem moest worden opgelost voordat hij namens Rabobank bereid zou zijn voor verdere financiering te zorgen. (...)
11. (...) Van de discussie tussen de aandeelhouders bracht ik in mijn herinnering geen inhoudelijk verslag uit aan [C] . De inhoud van de discussie ging mij niet aan en de discussie was alleen in zoverre van belang dat er een oplossing moest komen als het gaat om het voortbestaan van de [Y] Groep. Dat vond ik en dat vond [C] en juist omdat hij dat vond was ik ook die mening toegedaan. [C] vroeg ook niet naar de inhoud van de discussie, maar wilde alleen weten of het nou eindelijk een keer geregeld was.
12. U leest mij de gearceerde tekst voor uit productie 3 [de e-mail van [B] van 10 september 2008 aan [broer B] ; hof]. (...) De mail heeft te maken met een bespreking in [plaats] op het kantoor van de Lage Landen waar behalve hun man ook [C] , [F] en ikzelf bij waren. Zij drieën hadden meer te bespreken dan het dossier [Y] . Met die andere dossiers had ik niks te maken, maar het toeval wilde dat ik op de cover van één van die dossiers de naam van de gebroeders [X] zag staan. Ik heb daaruit afgeleid dat ook [X] Groep een probleem had. Zij zouden overgaan naar Bijzonder Beheer van Rabobank Centraal. Ik heb inhoudelijk niet met [C] of [F] over wat ik had gezien gesproken. (...)
Ik weet niet meer precies wat ik dan heb besproken met de bank over de gebroeders [X] , het was in ieder geval niet inhoudelijk. Ik heb aan de gebroeders [X] in deze mail voorgesteld dat ik het werk dat nodig zou zijn voor [X] Groep in verband met de overheveling naar Bijzonder Beheer er wel bij zou pikken. (...)
17. Ik heb [C] op de hoogte gehouden van de voortgang van de discussie tussen de aandeelhouders, met name ook in de allerlaatste fase. Over de inhoud hebben hij en ik niet gediscussieerd en ik verklaar ook dat ik hem van die inhoud niet op de hoogte heb gebracht dan nadat de overeenkomst is getekend. Dat laatste weet ik echter niet helemaal zeker, omdat het zou kunnen zijn dat ik in het weekend voor de ondertekening (...) wel met [C] contact heb gehad en dan met name over het toe te betalen bedrag van € 475.000,-. (...)
6. Ik verklaarde al dat ik mij niet heb bemoeid met de inhoud van de aandeelhoudersproblematiek, dus ook niet met de bedragen of de richting van de overeenkomst. (...) Ook met de Rabobank heb ik niet gesproken over oplossingsrichtingen (...), ook niet filosoferend. (...)”.