Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De zaak in het kort
3.De feiten
de [B BV-overeenkomst] I) luidt:
de [B BV-overeenkomst] II) luidt:
Amendement I), bij de [B BV] Overeenkomst luidt:
Cessie-overeenkomst 1), gedateerd 22 januari 2004, tussen [C BV] en [A Ltd] luidt:
Cessie-overeenkomst II), gedateerd 25 januari 2004, tussen [C BV] en [A Ltd] luidt:
Amendement II), gedateerd 18 juni 2004, tussen [C BV] , [A Ltd] en [B BV] luidt, voor zover hier van belang:
Amendement III), gedateerd 31 oktober 2007, tussen [A Ltd] , [B BV] en [C BV] luidt:
4.Beoordeling
grief 1die ziet op de omkering van de bewijslast ten aanzien van de beweerdelijke valsheid geen nadere bespreking behoeft.
grieven 2 en 3.
vierde griefover het passeren van haar bewijsaanbod met betrekking tot de gedeponeerde documenten, in het bijzonder de Cessie-overeenkomst II. Zij heeft aangeboden de documenten op echtheid te laten onderzoeken door een forensisch expert en tevens heeft zij aangeboden om de computerbestanden door een forensisch expert te laten onderzoeken teneinde te bevestigen dat deze in 2006 waren ingescand. In hoger beroep herhaalt zij dit aanbod. Ook deze grief faalt.