ECLI:NL:GHAMS:2021:2301

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
200.288.465/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voeging en tussenkomst in kort geding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant zonder vaste woon- of verblijfplaats tegen een vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De appellant heeft op 17 december 2020 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 november 2020, waarbij Woonstichting Lieven de Key als eiseres en de appellant als gedaagde was betrokken. In het hoger beroep heeft Lieven de Key een incidentele vordering ingediend tot voeging van Stichting Pré Wonen, waarbij zij primair verzocht om tussenkomst en subsidiair om toelating als gevoegde partij. De appellant heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over deze incidentele vordering.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, hoewel Pré Wonen in de conclusie tot voeging/tussenkomst werd genoemd, er geen bewijs was dat de vordering namens Pré Wonen was ingesteld. Het hof oordeelde dat Lieven de Key niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat de vordering door Pré Wonen zelf in een aparte conclusie had moeten worden ingesteld. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen voor beraad partijen, met de beslissing om verdere beslissingen aan te houden tot dat moment.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.288.465/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 8821769 \ VV EXPL 20-158
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 juli 2021
inzake
[appellant] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
appellant in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. S.J. Sattler te Haarlem,
tegen
WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. D. de Vries te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en Lieven de Key genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 17 december 2020 in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 23 november 2020, onder bovenstaand zaak-/rolnummer gewezen tussen Lieven de Key als eiseres en [appellant] als gedaagde. Op 24 december 2020 heeft [appellant] een herstelexploot uitgebracht.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties, van de zijde van [appellant] ;
- memorie van antwoord tevens incidentele conclusie tot voeging/tussenkomst ex artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties, van de zijde van Lieven de Key;
- conclusie van antwoord in het incident van de zijde van [appellant] .
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
Lieven de Key heeft incidenteel gevorderd primair dat Stichting Pré Wonen (verder: Pré Wonen) mag tussenkomen in de appelprocedure tussen [appellant] als appellant en Lieven de Key als geïntimeerde en subsidiair dat Pré Wonen in die procedure als gevoegde partij aan de zijde van Lieven de Key zal worden toegelaten.
[appellant] heeft geconcludeerd tot - kort gezegd - afwijzing van de incidentele vordering van Lieven de Key, althans hij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.

2.Beoordeling

In het incident
2.1
Ingevolge artikel 217 Rv kan ieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, vorderen zich daarin te mogen voegen of tussenkomen.
De partij die een dergelijke vordering instelt, is griffierecht verschuldigd.
2.2
De incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging is ingediend door Lieven de Key. Weliswaar staat Pré Wonen in de kop van de conclusie tot voeging/tussenkomst vermeld als interveniënt en eiser/medebelanghebbende in het incident en wordt bij de onderbouwing van de incidentele vordering ook gesteld dat deze (mede) namens Pré Wonen is ingesteld, maar uit niets blijkt dat dit daadwerkelijk het geval is. Bovendien – en dat is doorslaggevend – kan de onderhavige vordering niet door Lieven de Key namens Pré Wonen als de (verondersteld) belanghebbende partij worden ingesteld, maar dient Pré Wonen dat zelf te doen in een aparte conclusie. Dit betekent dat Lieven de Key niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
2.3
Lieven de Key zal bij het te wijzen eindarrest in de hoofdzaak in de kosten van het incident worden veroordeeld.
In de hoofdzaak
2.4
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor beraad partijen.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 3 augustus 2021 voor beraad partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, L.A.J. Dun en A.R. Sturhoofd en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.