ECLI:NL:GHAMS:2021:2274

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
200.291.816/03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters na einduitspraak in civiele zaak

In deze zaak heeft verzoeker op 7 mei 2021 een verzoek tot wraking ingediend tegen de leden van de wrakingskamer, te weten mrs. F.A. Hartsuiker, E.A.G. van der Ouderaa en P.F.E. Geerlings. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de wrakingskamer van 7 mei 2021, waarin het wrakingsverzoek van verzoeker van 29 maart 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen tegen rechters die al een einduitspraak hebben gedaan in de betreffende zaak. Dit betekent dat het doel van de wraking, namelijk dat een rechter de zaak niet verder behandelt, niet meer kan worden bereikt. Daarom is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, conform het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2021 door de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.291.816/03
beslissing van de wrakingskamer van 22 juni 2021
inzake het op 7 mei 2021 ingediende wrakingsverzoek van
[verzoeker] ,
geboren te [plaats] ( [land] ) op [geboortedatum] ,
adres: [adres]

1.Het geding

Verzoeker heeft op 7 mei 2021 per e-mailbericht een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van de leden van de wrakingskamer, mrs. F.A. Hartsuiker, E.A.G. van der Ouderaa en P.F.E. Geerlings, die hebben beslist op het wrakingsverzoek van verzoeker van 29 maart 2021 in de zaak met zaaknummer 200.291.816/02. Bij e-mailbericht van 10 mei 2021 heeft verzoeker de wrakingsgronden aangevuld.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1
Bij beslissing van de wrakingskamer van 7 mei 2021 in de zaak met nummer 200.291.816/02 hebben de thans gewraakte raadsheren het wrakingsverzoek van verzoeker van 29 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Met deze beslissing is de behandeling van vorenbedoelde wrakingszaak derhalve geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van een rechter die deze uitspraak heeft gedaan (zie o.a. de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:2010:BJ9926, en 2 november 2010, ECLI:NL:2010:BN2366). Om die reden is verzoeker niet-ontvankelijk in het onderhavige wrakingsverzoek. Het met wraking beoogde doel dat een rechter de zaak niet (verder) behandelt, kan immers niet meer worden bereikt.
2.2
Gelet op het voorgaande kan - overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 4.2 sub d van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam - een mondelinge behandeling van het voorliggende wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mrs. F.A. Hartsuiker, E.A.G. van der Ouderaa en P.F.E. Geerlings, leden van de wrakingskamer.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.V.T. de Bie en mr. R.D. van Heffen in tegenwoordigheid van mr. A. Paats, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juni 2021.