ECLI:NL:GHAMS:2021:2249
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na vernieling van auto
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen een vonnis van 17 september 2019, waarin de verdachte was veroordeeld voor het opzettelijk vernielen van een ruit van een auto. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een ruit van een auto die toebehoorde aan de benadeelde partij. Tijdens de zitting op 20 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van 300 euro en een schadevergoeding van 67 euro voor de benadeelde partij.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de vernieling. Het hof oordeelde dat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte de vernieling had gepleegd, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en bepaalde dat beide partijen hun eigen kosten dragen.