ECLI:NL:GHAMS:2021:2248

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
23-002177-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van telen van hennepplanten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het telen van hennepplanten, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 21 september 2015 in Amsterdam opzettelijk hennepplanten had geteeld, maar het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte als pleger of medepleger aan te merken. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, terwijl de advocaat-generaal een taakstraf heeft gevorderd. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en komt tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig is aan het ten laste gelegde. De verzoeken van de verdediging om getuigen te horen zijn niet in behandeling genomen, omdat het hof tot vrijspraak komt. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002177-19
datum uitspraak: 22 april 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-013096-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 september 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 261 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van 261 hennepplanten zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, te weten een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu er geen bewijs is dat de verdachte enige strafbare betrokkenheid heeft gehad bij het ten laste gelegde.

Oordeel van het hof

Op basis van het voorliggende dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat op 21 september 2015 een hennepkwekerij is aangetroffen op de bovenetage van de toenmalige woning van de verdachte aan de [adres 2]. De verdachte heeft van meet af aan ontkend dat hij wetenschap heeft gehad van dan wel enige vorm van betrokkenheid heeft gehad bij deze hennepkwekerij. De bovenetage zou door de verdachte zijn verhuurd aan een derde.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen dat de verdachte zich als pleger of medepleger heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde. Om die reden dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
Voorwaardelijke verzoeken
De raadsman heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan om, indien het hof de verklaring van [getuige] tot het bewijs wil bezigen, [getuige] als getuige te horen. Daarnaast heeft de raadsman het voorwaardelijk verzoek gedaan om, indien het hof het proces verbaal aantreffen hennepkwekerij voor het bewijs wil bezigen, de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als getuigen te horen. Nu het hof tot een vrijspraak komt, wordt niet voldaan aan de gestelde voorwaarden, zodat het hof op deze verzoeken niet hoeft te beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.L.M. van der Voet en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 april 2021.