beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.289.364/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 1 juli 2021
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKMAN GROUP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. J.W. de Grooten
mr. K. van der Graaf, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKMAN GROUP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEUCO B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de vennootschap naar Duits recht
RG VERMÖGENSVERWALTUNG GmbH,
gevestigd te Bremen, Bondsrepubliek Duitsland,
3.
[A],
wonend te [....] ,
4.
[B],
wonend te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. E.E.U. Vroomen
mr. O.J.W. Schotel, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekster/verweerster met BMG;
- belanghebbende sub 1 met Geuco;
- belanghebbende sub 2 met RGV;
- belanghebbende sub 3 met [A] ;
- belanghebbende sub 4 met [B] ;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 4 gezamenlijk met Geuco c.s.;
- [C] met [C] ;
- [D] met [D] ;
- [E] met [E] ;
- [F] met [F] .
1.2 BMG (vertegenwoordigd door [C] en [E] ) heeft bij verzoekschrift met producties van 3 februari 2021 de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van BMG. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding (i) de door Geuco en RGV gehouden aandelen in het kapitaal van BMG over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder (ii) [A] en [B] te schorsen als bestuurder van BMG en (iii) de besluitvorming omtrent het (voorgenomen) ontslag van [C] en [E] te schorsen, alsmede om Geuco en RGV, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 Bij e-mail van 4 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer aan partijen bericht dat op 9 februari 2021 een mondelinge behandeling zal plaatsvinden waarbij in beginsel uitsluitend het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zal worden behandeld.
1.4 Geuco c.s. hebben bij op 8 februari 2021 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen af te wijzen.
1.5 Het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 februari 2021. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Ter terechtzitting heeft BMG (vertegenwoordigd door [C] en [E] ) haar verzoek verduidelijkt (of gewijzigd) in die zin dat zij niet (meer) verzoekt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Geuco te gelasten. De Ondernemingskamer heeft aangekondigd binnen een week uitspraak te doen.
1.6 Bij beschikking van 16 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van BMG tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen afgewezen en bepaald dat het verzoek voor het overige zal worden behandeld op een nader te bepalen datum.
1.7 De Ondernemingskamer heeft vervolgens bepaald dat op 29 april 2021 een nadere behandeling ter openbare terechtzitting zal plaatsvinden.
1.8 Bij brief van 13 maart 2021 heeft mr. Vroom namens BMG bericht dat [C] en [E] bij besluit van de algemene vergadering van BMG van 18 februari 2021 zijn ontslagen als bestuurders van BMG, dat diezelfde dag [G] (hierna: [G] ) en [H] (hierna: [H] ) door de algemene vergadering zijn benoemd tot bestuurders van BMG en dat BMG het onderhavige enquêteverzoek wenst in te trekken.
1.9 Bij brief van 22 maart 2021 heeft mr. De Groot namens BMG (vertegenwoordigd door haar voormalig bestuurders [C] en [E] ) op de intrekking van het verzoek gereageerd en zich op het standpunt gesteld dat daaraan in de gegeven omstandigheden geen gehoor dient te worden gegeven en de Ondernemingskamer verzocht de behandeling van het verzoek voort te zetten.
1.10 De Ondernemingskamer heeft hierop aan partijen en belanghebbenden bericht dat de mondelinge behandeling op 29 april 2021 doorgang zal vinden en dat de betekenis van de intrekking van het verzoek daarbij kan worden besproken.
1.11 Op 15 april 2021 heeft mr. De Groot namens BMG een schriftelijke toelichting, met producties, aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.12 Op 22 april 2021 heeft mr. Vroom namens Geuco c.s. een schriftelijke toelichting met producties aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.13 Bij e-mail van 28 april 2021 heeft mr. De Groot namens BMG daarop gereageerd en het verzoek aangevuld met het verzoek om bij wijze van onmiddellijke voorziening een commissaris te benoemen die belast zal zijn met het houden van toezicht op het proces van strategiebepaling en met het beheren van de relatie met ABN Amro.
1.14 Het verzoek is, voor zover na de beschikking van 16 februari 2021 nog aan de orde, behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 april 2021. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand overgelegde aantekeningen. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2 De feiten
2.1Voor de feiten verwijst de Ondernemingskamer naar hetgeen in haar beschikking van 16 februari 2021 is overwogen. In aanvulling daarop geldt nog het volgende.
2.2Bij besluiten van 18 februari 2021 heeft de algemene vergadering van BMG [C] en [E] ontslagen als bestuurders en [G] en [H] benoemd tot bestuurders – CEO respectievelijk CFO – van BMG.
2.3Bij brieven van 18 februari 2021 heeft [A] aan [C] en [E] bericht dat zij kwalificeren als
bad-leaverin de zin van de aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de SHA) en hen verzocht er voor te zorgen dat de door [D] respectievelijk [F] gehouden aandelen dienovereenkomstig aan Geuco worden aangeboden.
2.4Medio maart 2021 heeft ABN Amro het beheer van de kredietrelatie met BMG ondergebracht bij haar afdeling bijzonder beheer. Het nieuwe bestuur van BMG is, met ondersteuning van Serra Network Partners B.V. (hierna: Serra), in gesprek met ABN Amro over voortzetting en mogelijk aanpassing van de bestaande kredietfaciliteit.