ECLI:NL:GHAMS:2021:1994
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging gezagsbeëindiging en aanvulling omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige zoon, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin het gezag over [de minderjarige] was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI) was benoemd tot voogdes. De moeder voerde aan dat zij in staat was om de zorg voor [de minderjarige] weer op zich te nemen, maar het hof oordeelde dat de zorgen over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van [de minderjarige] nog steeds aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds zijn uithuisplaatsing in 2016 in een gezinshuis verblijft waar hij zich goed ontwikkelt. De moeder heeft weliswaar een sterke band met [de minderjarige], maar de specifieke opvoedbehoeften van [de minderjarige] en de beperkte opvoedvaardigheden van de moeder maken het noodzakelijk dat het gezag van de moeder wordt beëindigd. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de GI belast met de voogdij. Daarnaast is de omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige] aangepast, waarbij de moeder en [de minderjarige] nu elke maand twee keer gedurende drie uur contact hebben, onder begeleiding van een professional. Het hof heeft de verzoeken van de moeder tot uitbreiding van de omgangsregeling afgewezen, maar heeft wel bepaald dat er in de kerstvakantie één extra contactmoment zal zijn. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.