In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarige kinderen, geboren uit de relatie van de vrouw en de man. De vrouw verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en met het eenhoofdig gezag over de kinderen te worden belast, terwijl de man de bestreden beschikking wilde bekrachtigen. De vrouw voerde aan dat de communicatie tussen partijen problematisch was en dat de kinderen klem raakten tussen de ouders. De man betwistte deze claims en stelde dat de communicatie verbeterd was door een hulpverleningstraject. Het hof oordeelde dat, hoewel de communicatie tussen de ouders verbetering behoeft, er geen voldoende redenen waren om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking met betrekking tot het gezag, maar wijzigde de zorgregeling. De kinderen verblijven nu in een cyclus van acht weken vijf weekenden bij de man, en de vakanties en feestdagen worden verdeeld tussen de ouders. De beslissing is genomen met het oog op het belang van de kinderen, waarbij de mogelijkheid voor beide ouders om betrokken te zijn bij de zorg voor de kinderen werd gewaarborgd.