In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de hoofdverblijfplaats en de kinderalimentatie van een minderjarige. De man, verzoeker in hoger beroep, en de vrouw, verweerster in hoger beroep, zijn ouders van de minderjarige, geboren in 2015. Hun huwelijk is ontbonden op 21 juni 2018. Bij de echtscheidingsbeschikking is een ouderschapsplan vastgesteld, waarin is bepaald dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft. De man heeft in hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen en om een wijziging van de zorgregeling en kinderalimentatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2020 hebben partijen aangegeven dat hun communicatie is verbeterd en dat zij overeenstemming hebben bereikt over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling. Het hof heeft deze afspraken vastgelegd in de beschikking. De man heeft ook verzocht om verlaging van de kinderalimentatie, die door de rechtbank was vastgesteld op € 269,- per maand. Het hof heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld en vastgesteld dat de man een bijdrage van € 235,- per maand moet betalen van 24 december 2019 tot 1 juli 2020, en € 189,- per maand vanaf 1 juli 2020. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de eerdere beschikking is gedeeltelijk vernietigd en bekrachtigd.