Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.Bij de bestreden beschikking is een omgangsregeling tussen de man en [de minderjarige] vastgesteld van eenmaal in de twee maanden op de laatste woensdag van de maand van 15.15 uur tot 16.15 uur, onder begeleiding van Koel & Co. Uit de tussenevaluatie van Koel & Co van 10 februari 2021 alsmede ter zitting in hoger beroep komt naar voren dat die omgangsregeling weliswaar loopt, maar niet goed verloopt. De man kan zich niet vinden in de in onderling overleg bepaalde locatie waar de omgang plaatsvindt, brengt in tegenstelling tot de afspraak geen eten en drinken voor [de minderjarige] mee en beëindigt de omgang vroegtijdig. Zo heeft hij het omgangsmoment met [de minderjarige] op 25 november 2020 na 25 minuten beëindigd en het omgangsmoment op 27 januari 2021 na 15 minuten. Koel en Co brengt naar voren dat de man zich eisend en niet begeleidbaar opstelt, waardoor aan het belang van [de minderjarige] voorbij wordt gegaan. Ter zitting in hoger beroep heeft de vrouw aangegeven dat [de minderjarige] iedere keer teleurgesteld terugkeert na een omgangsmoment.