ECLI:NL:GHAMS:2021:1926
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2010. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar er zijn geen schriftelijke grieven ingediend. Tijdens de zitting op 29 januari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2021, waarbij mr. M. Jurgens en mr. A. Dantuma-Hieronymus niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen.