ECLI:NL:GHAMS:2021:1926

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
23-001030-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2010. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar er zijn geen schriftelijke grieven ingediend. Tijdens de zitting op 29 januari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2021, waarbij mr. M. Jurgens en mr. A. Dantuma-Hieronymus niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001030-18
datum uitspraak: 29 januari 2021
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-520005-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres].
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 januari 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. M. Jurgens en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 januari 2021.
Mr. M. Jurgens en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.