Uitspraak
mr. M.H. Horst, kantoorhoudende te Landsmeer,
INTERCONFESSIONEEL VOORTGEZET ONDERWIJS,
mr. A.H.M. Agbakaru-van Bavelen
mr. K. van Boltaringen-Roumen, beiden kantoorhoudende te Woerden.
1.Het verloop van het geding
het bevoegd gezag op te dragen aan de (P)GMR binnen 14 dagen na de uitspraak concreet per jaar informatie te verstrekken waaruit blijkt wat er aan aanvullende bekostiging is ontvangen en hoe en waaraan de aanvullende bekostiging functiemixgelden in de jaren 2013 tot en met 2020 zijn besteed, zodat door de (P)GMR kan worden nagegaan of de aanvullende bekostiging volledig en uitsluitend voor het doel van de functiemix is ingezet”.
2.Inleiding en feiten
vo-leraren in de Randstadregio’s’ (verder: de Randstadmiddelen). De besteding van de middelen moest – zo stond in het convenant – aan de realisering van de functiemix ten goede komen. Pagina 9 van het convenant vermeldt onder meer:
Afspraken College van Bestuur ZAAM en vakcentrales op 10 december 2014”.
Een aantal vragen heeft betrekking op de financiële kant van de functiemix. Terecht bewaakt de[(P)GMR]
de inzet van middelen waarvoor ze bedoeld zijn. De overheid verstrekt de middelen als onderdeel van de normvergoeding en vraagt – gegeven het uitgangspunt van een lumpsump-financiering – geen specifieke verantwoording. Voor de instellingen in de Randstad zijn er extra doelstellingen in het Convenant Leerkracht afgesproken. Voor die instellingen is een aanvullende bekostiging beschikbaar gesteld. Ook bij deze aanvullende bekostiging is er geen sprake van één op één financiële verantwoording maar maakt dit onderdeel uit van de verantwoording in de jaarrekening van de rechtmatige besteding van middelen.
4. Toegekend budget voor de functiemix
daarmee goed te onderscheiden. (…)
een meeropbrengst als de middelen die ontvangen zijn voor de functiemix afgezet worden tegenover de meerkosten”en dat “
op weg naar 2020” deze meeropbrengst zal verdwijnen. Op pagina 7 staat dat externe verantwoording van de functiemix plaatsvindt “
op de doelstelling van het bereiken van een hogere functiemix en niet apart op – of in samenhang met – de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.” De notitie vermeldt dat het wezen van de lumpsumbekostiging is dat de aparte onderdelen niet als apart onderdeel verantwoord behoeven te worden. De Randstadmiddelen zijn toegekend als niet-geoormerkte subsidie, hetgeen betekent dat deze middelen aan andere doelen mogen worden besteed als de subsidie hoger blijkt dan benodigd voor het doel van deze subsidie.
“een concreet plan voor de besteding van de overschotten[van de ontvangen functiemixgelden]
in de jaren 2014-2017 en latere jaren in de lijn van de doelen waarvoor deze gelden zijn bestemd”.
Op 17 mei heeft u ons een brief gestuurd met het verzoek om een instemmingsaanvraag voor een concreet plan voor de besteding van de overschotten in de jaren 2014-2017 en latere jaren. Hoewel we jaarlijks de begroting van ZAAM aan u hebben voorgelegd (en uitgebreid besproken in de financiële commissie) en u regelmatig hebben geïnformeerd over de voortgang en realisatie van de functiemix, hebben we ons niet gerealiseerd dat we conform vigerende wet- en regelgeving hadden moeten overleggen over de inzet van dit budget.
Zowel het bestuur als de[PGMR]
hebben dit helaas niet eerder opgemerkt. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om dit nog weer terug te draaien, want de middelen zijn al ingezet en jaarrekeningen zijn na de accountantscontroles afgerond.”
kwaliteitseisen bij de doorstroom naar LC/LD en aantrekkelijke perspectieven.” Afgesproken wordt dat het bestuur met een concreet voorstel komt.
waarmee recht wordt gedaan aan openstaande schulden en voor de eerstvolgende periode middelen voor de functiemix volledig voor dat doel worden ingezet.”
alle middelen voor de functiemix volledig voor dat doel worden ingezet”.
1. “verzoeken wij echter met een voorstel te komen over de niet-bestede functiemixgelden 2014-2017”