2.2.De rechtbank heeft in het eindvonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de vaststaande feiten vermeld die zij bij de beoordeling van deze zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil. Zij worden ook door het hof tot uitgangspunt genomen en hierna weergegeven, waar nodig aangevuld met feiten die eveneens tussen partijen vaststaan.
( i) [appellant] heeft zich bij borgstellingovereenkomst van 16 mei 2011 borg gesteld voor een kredietfaciliteit verstrekt door ABN Amro aan de besloten vennootschappen [B.V. 1] , [B.V. 2] , [B.V. 3] , [B.V. 4] , [B.V. 5] en [B.V. 6] (hierna gezamenlijk: de kredietnemers).
(ii) [aandeelhouder en bestuurder S & M] (hierna [aandeelhouder en bestuurder S & M] ) zijn samen (indirect) aandeelhouders en bestuurders van de kredietnemers.
(iii) [appellant] heeft zich borg gesteld voor terugbetaling van het verleende krediet van in totaal € 750.000,- tot een maximum van € 375.000,-. Tot zekerheid van zijn borgstelling heeft hij ten behoeve van ABN Amro een hypotheek gevestigd op aan hem toebehorende appartementsrechten die recht geven op het uitsluitend gebruik van een woning en twee parkeerplaatsen. [aandeelhouder en bestuurder S & M] hebben zich ook voor een bedrag van € 375.000,- borg gesteld.
(iv) In de borgstellingovereenkomst staat, voor zover van belang:
“(…)
6. De verbintenis van de Borg blijft van kracht zolang het aan de Bank krachtens artikel 2 verschuldigde niet is voldaan, ook indien de Bank gedeeltelijke betaling mocht ontvangen door uitwinning van andere zekerheden, waaronder begrepen andere borgstellingen. De verbintenis van de niet-particuliere Borg blijft voorts van kracht zolang niet het krachtens artikel 2 verschuldigde is voldaan, ook wanneer de Bank ten opzichte van andere borgen of jegens haar aansprakelijke (rechts-)personen afstand doet van haar rechten, dan wel zonder goedkeuring of voorkennis van de Borg met de Hoofdschuldenaar, zowel in als buiten faillissement, akkoorden sluit, regelingen treft, dadingen aangaat of vaststellingsovereenkomsten sluit.
(…)
10. De Borg verklaart bekend te zijn met de financiële positie van de Hoofdschuldenaar
[kredietnemers, hof]en met de inhoud van de verbintenis van de Hoofdschuldenaar jegens de Bank. De Bank heeft aan de Borg doel en strekking van de borgstelling medegedeeld.
De Borg verklaart de mogelijke consequenties van de borgstelling ten volle te beseffen. (…)”
( v) [appellant] is gepensioneerd registeraccountant. Hij staat nog wel ingeschreven als registeraccountant. [appellant] is bestuurder en enig aandeelhouder van het accountantskantoor Van Noort [appellant] & Co B.V. De kredietnemers zijn sinds begin 2011 klant van dit kantoor. Verder is [appellant] (mede)eigenaar van diverse onroerende zaken waaronder Hotel [X] te [vestigingsplaats] en is hij via diverse vennootschappen waaronder [Y] (indirect) enig bestuurder en aandeelhouder van [Z] B.V. (hierna [Z] ) en Hotel Exploitatiemaatschappij [X] B.V.
(vi) [Z] exploiteerde een restaurant in Hotel [X] .
(vii) Een deel van het verstrekte krediet is gebruikt om een door ING Bank aan de kredietnemers verstrekte lening af te betalen. Een ander deel van het krediet, (ten minste) € 340.000,-, hebben de kredietnemers, met medeweten van [appellant] , uitgeleend aan [Z] .
(viii) Bij brief van 4 mei 2016 aan de kredietnemers heeft ABN Amro het rekening-courantkrediet opgezegd in verband met het toegenomen (krediet)risico en daarna heeft zij per 20 mei 2016 de overige kredietfaciliteiten beëindigd. De uitstaande leningen zijn niet terugbetaald. ABN Amro had hierdoor een vordering op de kredietnemers van € 578.112,84. Zij hebben deze niet voldaan.
(ix) ABN Amro heeft [appellant] als borg aangesproken en € 375.000,- van hem gevorderd. Bij brief van 10 april 2017 heeft ABN Amro aan [appellant] meegedeeld over te gaan tot executoriale verkoop van de appartementsrechten, waarop het recht van hypotheek is gevestigd.