ECLI:NL:GHAMS:2021:1861
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in hennepteeltzaak
Op 29 juni 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 126.777,68, in verband met hennepteelt. De betrokkene, geboren in 1974, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voordeel heeft behaald uit de hennepteelt. De advocaat-generaal had gevorderd het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 126.777,00, maar het hof oordeelde dat de betrokkene geen wezenlijke rol had gespeeld in de hennepplantage en dat er geen bewijs was dat zij voordeel had genoten. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie afgewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd. De beslissing is genomen na onderzoek ter terechtzitting op 30 maart en 18 mei 2021, waarbij het hof de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep bevestigde, ondanks een termijnoverschrijding bij het indienen van de appelschriftuur. Het hof heeft geoordeeld dat het maatschappelijk belang bij de behandeling van de zaak zwaarder weegt dan de overschrijding van de termijn.