ECLI:NL:GHAMS:2021:1852

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
200.281.835/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlof tot tenuitvoerlegging van een in Engeland gewezen arbitraal vonnis

In deze zaak heeft Cavalo Chartering N.V. een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam om verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis dat in Engeland is gewezen. Het hof heeft op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in deze beschikking. Het arbitraal vonnis, gedateerd 29 mei 2020, verplichtte Phoenix Global DMCC om een bedrag van USD 232.941,07 aan Cavalo te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Phoenix is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van Cavalo.

Cavalo heeft het verzoekschrift op 12 augustus 2020 ingediend, vergezeld van relevante producties. Het hof heeft een mondelinge behandeling gepland op 7 april 2021, waarbij Cavalo Phoenix heeft opgeroepen volgens de wettelijke vereisten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van Cavalo, mr. W.D. Putz, het verzoek toegelicht en vragen van het hof beantwoord. Het hof heeft vastgesteld dat Phoenix voldoende gelegenheid heeft gehad om verweer te voeren, maar dat zij dit heeft nagelaten.

Het hof heeft beoordeeld of aan de vereisten voor verlof tot tenuitvoerlegging is voldaan, zoals vastgelegd in het Verdrag van New York en het Nederlandse recht. Het hof concludeert dat er geen gronden zijn voor weigering van het verlof, aangezien het arbitraal vonnis niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde en de oproeping van Phoenix correct is uitgevoerd. Het verzoek van Cavalo wordt dan ook toegewezen, en het hof verleent verlof voor de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in Nederland.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.281.835/01
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juni 2021
inzake
CAVALO CHARTERING N.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
verzoekster,
advocaat: mr. W.D. Putz te Rotterdam,
tegen
PHOENIX GLOBAL DMCC,
gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
gerekwestreerde,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

Partijen worden hierna Cavalo en Phoenix genoemd.
Cavalo heeft bij verzoekschrift, ingekomen bij de griffie van het hof op 12 augustus 2020, verzocht – verkort weergegeven – haar verlof te verlenen een tussen partijen in Engeland gewezen, hieronder onder 2.1 nader te noemen arbitraal vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen. Bij het verzoekschrift zijn producties overgelegd.
Het hof heeft vervolgens een datum voor de mondelinge behandeling van het verzoek bepaald. Daarop heeft Cavalo Phoenix bij deurwaardersexploot voor die behandeling opgeroepen op de wijze bepaald in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In het deurwaardersexploot is tevens melding gemaakt van de mogelijkheid tot indiening van een verweerschrift en van de termijn daarvoor. De betrokken deurwaarder heeft een afschrift van het exploot per aangetekende brief aan Phoenix gestuurd.
Phoenix heeft geen verweerschrift ingediend of anderszins verweer gevoerd. Zij is in dit geding niet verschenen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2021. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Cavalo – tevoren toegezonden – bescheiden overgelegd die betrekking hebben op de oproeping van Phoenix daarvoor, waaronder kopieën van het hierboven genoemde deurwaardersexploot en de genoemde aangetekende brief alsmede een akte met een beknopte toelichting op de overgelegde bescheiden. Tot die bescheiden behoren mede verschillende e-mails van de advocaat van Cavalo aan Phoenix, waarbij laatstgenoemde nader is geïnformeerd over de mondelinge behandeling en waarbij zij andermaal is gewezen op de mogelijkheid een verweerschrift in te dienen.
Bij de mondelinge behandeling is namens Cavalo het woord gevoerd door haar in de aanhef van deze beschikking genoemde advocaat, mr. Putz. De zitting is aan de zijde van Cavalo verder bijgewoond door mr. M.M. van Leeuwen, advocaat te Rotterdam en kantoorgenoot van mr. Putz. Namens Phoenix is bij de mondelinge behandeling niemand aanwezig geweest.
Mr. Putz heeft vragen van het hof beantwoord en aan de hand daarvan het ingediende verzoek en de oproeping van Phoenix toegelicht. Zij heeft mondeling een schrijffout in het verzoekschrift verbeterd, in die zin dat in het verzoekschrift voor
‘Garantibank International B.V.’moet worden gelezen:
‘Garantibank International N.V.’Op een vraag van het hof heeft mr. Putz verklaard dat de bij het verzoekschrift overgelegde kopieën van het arbitraal vonnis waarvan verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd en de overeenkomst naar aanleiding waarvan dat vonnis is gewezen, gewaarmerkte afschriften van de originelen inhouden.
Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.Beoordeling

2.1.
Tussen partijen is een in de Engelse taal gesteld arbitraal vonnis gewezen dat in de aanhef is voorzien van de vermelding:
‘”Vantage Dream” – C/P dd 6.9.19 Final Award’, hierna ‘het arbitraal vonnis’. Het arbitraal vonnis is gewezen te Londen, Engeland, als plaats van de arbitrage, door een scheidsgerecht bestaande uit één arbiter, en is gedateerd 29 mei 2020. Bij het arbitraal vonnis is Phoenix veroordeeld om aan Cavalo een hoofdsom van USD 232.941,07 te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Het arbitraal vonnis heeft betrekking op een geschil tussen partijen in verband met een overeenkomst gedateerd 6 september 2019 tot vervoer van zaken over zee. In deze overeenkomst zijn verschillende bedingen opgenomen waarbij partijen zich hebben verbonden om geschillen tussen hen naar aanleiding van de overeenkomst, aan arbitrage te onderwerpen. Die bedingen (artikel 25 van de raamovereenkomst, artikel 19 van
‘Part II’en artikel 28 van bijbehorende
‘Additional Clauses to Charter Party’) voorzien alle in arbitrage in Londen, Engeland.
2.3.
Phoenix heeft niet vrijwillig voldaan aan de bij het arbitraal vonnis uitgesproken veroordeling tot betaling van het onder 2.1 genoemde bedrag. Ter verzekering van het verhaal van haar vordering op grond van het arbitraal vonnis heeft Cavalo ten laste van Phoenix conservatoire derdenbeslagen doen leggen onder Garantibank International N.V., gevestigd te Amsterdam, en onder Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Utrecht. Beide beslagen hebben doel getroffen.
2.4.
Cavalo verzoekt het hof haar verlof te verlenen het arbitraal vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen. In ieder geval uit de hierboven genoemde beslaglegging onder Garantibank International N.V. blijkt genoegzaam dat Cavalo tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in het ressort Amsterdam verlangt, aangezien die rechtspersoon in Amsterdam is gevestigd. Op grond van het bepaalde in artikel 985 Rv in verbinding met artikel 1075, tweede lid, Rv is het hof daarom bevoegd tot kennisneming van het verzoek.
2.5.
Het verzoek van Cavalo tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging steunt op het bepaalde in artikel 1075 Rv in samenhang met het Verdrag over de Erkenning en Tenuitvoerlegging van Buitenlandse Scheidsrechterlijke Uitspraken van 10 juni 1958 (Trb. 1959, 58), hierna ‘het Verdrag van New York’. Het arbitraal vonnis is gewezen in Engeland, dus op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, en Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn beide partij bij het Verdrag van New York. De bepalingen van het Verdrag van New York zijn daarom van toepassing bij de beoordeling van het ingediende verzoek.
2.6.
Daarbij verdient allereerst overweging dat uit het deurwaardersexploot waarbij Phoenix is opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 7 april 2021 en waarbij zij in kennis is gesteld van de mogelijkheid een verweerschrift in te dienen en van de termijn daarvoor, en uit de aangetekende brief waarbij de deurwaarder een afschrift van dat exploot aan Phoenix heeft gestuurd, blijkt dat Cavalo Phoenix deugdelijk heeft opgeroepen voor de mondelinge behandeling, met inachtneming van het bepaalde in artikel 55, eerste lid, Rv en artikel 987, derde lid, Rv. Gelet op de inhoud van het deurwaardersexploot en mede gelet op de e-mails waarbij de advocaat van Cavalo, mr. Putz voornoemd, Phoenix nader over de mondelinge behandeling en de mogelijkheid tot indiening van een verweerschrift heeft geïnformeerd, is Phoenix voorts voldoende gelegenheid gegeven om tegen het verzoek van Cavalo verweer te voeren. Cavalo kan daarom in het verzoek worden ontvangen.
2.7.
Bij het verzoekschrift zijn behoorlijk gewaarmerkte afschriften overgelegd van het arbitraal vonnis en van de overeenkomst met de arbitrale bedingen op grond waarvan de arbitrage waarin dat vonnis is gewezen, heeft plaatsgevonden. Hiertoe is mede van belang dat de advocaat van Cavalo tijdens de mondelinge behandeling, op een vraag van het hof, heeft verklaard dat de overgelegde kopieën gewaarmerkte afschriften van de originelen van het arbitraal vonnis en de overeenkomst inhouden. Er is geen reden voor twijfel aan de juistheid van deze verklaring. Daarmee is voldaan aan de vereisten van artikel IV, eerste lid, van het Verdrag van New York voor de verkrijging van het gevraagde verlof tot tenuitvoerlegging.
2.8.
Op grond van het bepaalde in artikel V, tweede lid, van het Verdrag van New York kan het hof het gevraagde verlof tot tenuitvoerlegging weigeren, ook al is Phoenix niet in dit geding verschenen en heeft zij geen verweer gevoerd, als het onderwerp van geschil waarover bij het arbitraal vonnis is beslist, naar Nederlands recht niet vatbaar is voor beslissing door arbitrage of als de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. Geen van deze gronden voor weigering van het verlof doet zich voor.
2.9.
Uit het arbitraal vonnis blijkt dat Phoenix zich in het arbitraal geding waarin dat vonnis is gewezen, niet tegen de daarbij toegewezen vordering van Cavalo heeft verweerd. Uit het arbitraal vonnis blijkt verder dat Phoenix bekend was met het arbitraal geding, dat zij zich daarin – in ieder geval aanvankelijk – heeft laten vertegenwoordigen door een of meer rechtsgeleerde raadslieden en dat haar in het arbitraal geding gelegenheid is gegeven tot het voeren van verweer. Er heeft dus gelegenheid voor wederhoor bestaan, waarvan op grond van de inhoud van het arbitraal vonnis niet kan worden gezegd dat deze ontoereikend is geweest en daarmee evenmin dat inbreuk is gemaakt op het in de Nederlandse rechtsorde fundamentele beginsel van hoor en wederhoor. Dat het arbitraal vonnis wat betreft zijn inhoud of wijze van totstandkoming anderszins strijdig is met beginselen en waarden die in de Nederlandse rechtsorde als fundamenteel worden aangemerkt en dat daarmee de grenzen zijn overschreden waarbinnen nog rechtsgevolg aan dat vonnis kan worden verbonden, is evenmin gebleken.
2.10.
De slotsom is dat, nu Phoenix deugdelijk is opgeroepen, grond voor weigering ontbreekt en voor het overige aan de vereisten van het Verdrag van New York is voldaan, het verzoek van Cavalo onverkort toewijsbaar is. Het gevraagde verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis zal dan ook worden verleend.

3.Beslissing

Het hof:
verleent Cavalo verlof om het onder 2.1 genoemde arbitraal vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen;
bepaalt dat de griffier een afschrift van bovengenoemd arbitraal vonnis aan deze beschikking zal hechten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.H.F.M. Cortenraad, H.T. van der Meer en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.