Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
- [verdachte 1]maakte gebruik van de telefoonnummers [A-telefoonnummer] , [B-telefoonnummer] , [C-telefoonnummer] en [D-telefoonnummer] en kan gekoppeld worden aan de pingnamen ‘ [pingnaam A verdachte 1] ’, ‘ [pingnaam B verdachte 1] ’, ‘ [pingnaam betrokkene 6] ’, ‘ [pingnaam D verdachte 1] ’, ‘ [voornaam verdachte 1] ’ en ‘ [pingnaam E verdachte 1] ’.
- [betrokkene 2]is de partner van [verdachte 1] . Zij maakte gebruik van de telefoonnummers [F-telefoonnummer] , [G-telefoonnummer] en [H-telefoonnummer] .
- [betrokkene 1]is een verre neef van [verdachte 1] . Hij maakte gebruik van het Zweedse telefoonnummer 46-720136941. Hij wordt ook [roepnaam betrokkene 1] , [bijnaam A betrokkene 1] , [bijnaam B betrokkene 1] of [bijnaam C betrokkene 1] genoemd.
- [verdachte 2]maakte gebruik van de telefoonnummers [J-telefoonnummer] en [K-telefoonnummer] en had als pingnamen ‘ [pingnaam A verdachte 2] ’ en ‘ [pingnaam B verdachte 2] ’, in een aantal varianten.
- [verdachte 5]maakte gebruik van het telefoonnummer [L-telefoonnummer] en, gedurende na te noemen rit van haar moeder [betrokkene 7] (‘ [bijnaam A betrokkene 7] ’ ‘ [bijnaam B betrokkene 7] ’, ‘ [bijnaam C betrokkene 7] ’) naar Zweden, van het telefoonnummer [M-telefoonnummer] .
- [verdachte 4]maakte gebruik van de telefoonnummers [N-telefoonnummer] en [O-telefoonnummer] en de pingnaam ‘ [pingnaam verdachte 4] ’.
- [verdachte 3]maakte gebruik van het telefoonnummer [P-telefoonnummer] en had als pingnaam ‘ [pingnaam verdachte 3] ’.
- [betrokkene 3]maakte gebruik van de telefoonnummers [Q-telefoonnummer] en [R-telefoonnummer] , waarbij aan laatstgenoemd nummer de pingnaam ‘ [pingnaam betrokkene 3] ’ was gekoppeld.
- [betrokkene 4]maakte gebruik van de pingnaam ‘ [pingnaam betrokkene 4] ’.
- [betrokkene 5]maakte gebruik van het telefoonnummer [S-telefoonnummer] .
‘een GPS-thing’dat bij [betrokkene 1] zou worden gebracht. [verdachte 1] vroeg [betrokkene 1] of het goed was dat
‘die persoon’bij hem thuis zou komen. Uit pinggesprekken en de verklaring van [verdachte 1] valt af te leiden dat [verdachte 2] op 7 november 2012 vergezeld van [betrokkene 3] naar Zweden is gereden en dat zij op 9 november 2012 in aanwezigheid van [betrokkene 1] zijn teruggereden naar Nederland. [verdachte 2] is op 11 november 2012 van Amsterdam via Parijs en Bogota naar Santa Maria gevlogen. [verdachte 1] heeft tijdens het verblijf van [verdachte 2] in Colombia veelvuldig contact met hem gehouden. [verdachte 2] ondernam toen op zijn beurt vaak (pogingen tot) contact met [betrokkene 7] en [verdachte 5] . Uit het dossier valt niet af te leiden dat [verdachte 1] in die periode direct contact heeft gehad met [betrokkene 7] of [verdachte 5] .
‘de [bijnaam C betrokkene 1] op die chik’wachtte. Kennelijk wachtte [betrokkene 1] op het drugstransport door [betrokkene 7] naar Zweden. [verdachte 1] besprak op 16 november 2012 met [verdachte 2] onder meer dat het nog zeker 20 dagen zou duren voordat de Seat klaar zou zijn. Dat het hier ging over de Seat Leon acht het hof overigens niet aannemelijk, omdat deze op naam van [verdachte 1] stond sinds 30 januari 2013.
“ik maak 1 auto klaar”. Die dag is rond 17:00 uur gezien dat de auto van [verdachte 1] , een zwarte Alfa Romeo GT met kenteken [kenteken zwarte Alfa Romeo GT] in de directe nabijheid van de [straatnaam A] 19 in Zaandam was geparkeerd en om 18:25 uur op het terrein aan de [adres B] in Rozenburg stond, waar de garage van [verdachte 2] was. [verdachte 1] wist blijkens de pinggesprekken niet waar de nieuwe woning van [betrokkene 7] was en was kennelijk naarstig op zoek naar haar of haar dochter [verdachte 5] . [verdachte 2] had in die periode telefonisch contact met [verdachte 5] en/of [betrokkene 7] en gaf [verdachte 1] aanwijzingen over manieren waarop hij hen kon bereiken. [verdachte 2] sprak onder meer over de [vergelijkbare straatnaam adres D] , waarmee hij kennelijk het nieuwe adres van [betrokkene 7] bedoelde. [verdachte 2] heeft [verdachte 1] gevraagd of hij die snackbar bij [winkelcentrum A] kende en gezegd dat [verdachte 1] daar op 22 november 2012 om half zeven moest zijn en
“hem”, kennelijk [betrokkene 11] , 7-up en eten moest laten bestellen. Op 22 november 2012 zijn [verdachte 1] en [betrokkene 4] rond 18:38 uur gezien bij [winkelcentrum A] in Hoofddorp, waar zij een man ontmoetten met wie zij [supermarkt A] aan de [adres F 2] betraden. [verdachte 1] heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij toen met [betrokkene 4] [betrokkene 11] heeft afgezet bij [winkelcentrum A] . [verdachte 1] liet rond 18:49 uur aan [verdachte 2] weten dat hij al 15 minuten stond te wachten. Rond 19:00 uur ontmoette [betrokkene 7] in gezelschap van [verdachte 5] [betrokkene 11] in [snackbar A] , gelegen aan de [adres E] in voornoemd winkelcentrum te Hoofddorp. Voorafgaand aan deze ontmoeting trachtten [betrokkene 7] en [verdachte 5] in contact te komen met [verdachte 2] . [betrokkene 7] heeft verklaard dat zij [betrokkene 11] in die snackbar heeft ontmoet, waar het te druk was om te praten en dat zij vervolgens met [verdachte 5] en [betrokkene 11] naar haar woning is gegaan. Zij hebben daar over de reis naar Zweden gesproken en [verdachte 5] was erbij aanwezig. [betrokkene 7] zou het restant van haar schuld (ter zake de aankoop van de Seat Toledo) aan [verdachte 2] betalen door naar Stockholm te rijden en daar een pakket af te leveren. Volgens [betrokkene 7] heeft [betrokkene 11] haar en [verdachte 5] elk een Nokia-telefoon overhandigd, die bestemd was voor 1-op-1 contact met [betrokkene 11] tijdens de rit naar Zweden. Op 22 november 2012 rond 23:35 uur straalde de telefoon van [verdachte 1] opnieuw de zendmast in de buurt van genoemde garage aan de [straatnaam A] aan en liet hij [betrokkene 1] weten dat hij nog maximaal een uur aan het werk was.
het’binnen een half uur zou afmaken en dan ‘
die/het’zou komen brengen. [betrokkene 1] gaf te kennen dat hij zo snel mogelijk een vlucht naar Zweden wilde nemen. [betrokkene 2] heeft hem die dag naar Schiphol gebracht. De telefoons van [verdachte 1] en [betrokkene 11] straalden die dag rond 19:10 uur dezelfde zendmast aan. [verdachte 1] had rond 21:08 uur pingcontact met de broer van [betrokkene 4] genaamd [betrokkene 21] , die aan [verdachte 1] liet weten dat ‘
de sleutel op het linker voorwiel lag’. [betrokkene 11] zond vanaf die avond vanaf 21:47 uur veel sms-berichten aan [betrokkene 7] .
[bijnaam C betrokkene 1] hem zwaar stresste’. [verdachte 1] zei tegen [verdachte 2] dat hij [betrokkene 7] nu moest bellen om te zeggen dat zij met het vliegtuig konden gaan, maar [verdachte 2] wist dat zij niet wilde vliegen. Korte tijd later werd [verdachte 5] uit Colombia gebeld; het gesprek duurde 308 seconden. [verdachte 2] gaf zijn bevindingen over dit gesprek door aan [verdachte 1] en belde daarna opnieuw met [verdachte 5] . [betrokkene 3] liet tussendoor aan [verdachte 1] meermalen weten dat [bijnaam C betrokkene 1] hem had gezegd dat hij [verdachte 1] probeerde te bereiken en dat [verdachte 1] niet opnam. Op 25 november 2012 was er nog steeds geen contact geweest met [betrokkene 7] , die heeft verklaard dat zij op 25 november 2012 op bezoek is geweest bij haar vader. [verdachte 2] trachtte opnieuw meermalen tevergeefs [verdachte 5] te bereiken. [verdachte 2] pingde op 25 november 2012 om 00:01 uur aan [verdachte 1] dat hij iets had geregeld, indien vader de volgende dag van de IC mocht gaan. Zij zou dat ’s ochtends horen. De rest van de dag kreeg [verdachte 2] geen contact met [betrokkene 7] . [verdachte 1] vond het een
“Kk kk kk zooi”. [verdachte 2] wees hem erop dat er iemand op sterven lag. [verdachte 1] antwoordde dat hij haar begreep maar dat die
“kk mongool niet begrijpt dat iemand op sterven ligt”, waarop [verdachte 2] pingde dat
“hij kan blijven tot het gaat, kan ie zien dat het klaar is. Maak open en laat die mongool zien”. Hierna had [verdachte 1] telefonisch contact met [betrokkene 1] . Rond 18:45 uur straalden de mobiele telefoons van [verdachte 1] en [betrokkene 11] dezelfde zendmast aan, toen [verdachte 1] werd gebeld door [betrokkene 1] en [betrokkene 11] een sms-bericht verzond naar [betrokkene 7] .
‘iets fouts’ging doen. Ze was ervan op de hoogte hoe lang zij onderweg zou zijn en in welke hotels ze zou overnachten. [betrokkene 7] heeft verklaard dat [verdachte 5] van de reis wist; zij was erbij aanwezig toen werd besproken dat ze in Zweden iets moesten afleveren. [verdachte 5] heeft haar geld geleend voor de rit en vond het oké dat haar moeder deze reis ging maken om schuldenvrij te geraken. [verdachte 5] was erbij aanwezig toen [betrokkene 11] hun allebei een zwarte Nokia telefoon gaf, met de instructie dat deze sms-telefoons alleen tussen hen gebruikt moesten worden. [betrokkene 11] zou [betrokkene 7] via deze telefoon in Zweden nadere instructies geven. [verdachte 5] kreeg de Nokia om tijdens de rit contact met [betrokkene 7] te kunnen hebben.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
47 (zevenenveertig) maanden.