ECLI:NL:GHAMS:2021:171

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
200.277.860/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek omgangsregeling tussen vader en minderjarige, geen raadsonderzoek gelast

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, verzocht om een regeling waarbij zijn dochter om de veertien dagen bij hem zou verblijven. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, verzet zich tegen dit verzoek en heeft een verweerschrift ingediend. De vader heeft in het verleden te maken gehad met juridische problemen, waaronder straat- en contactverboden, en heeft een geschiedenis van verslaving en psychische problemen. Het hof heeft vastgesteld dat de relatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de vader zijn dochter al lange tijd niet heeft gezien. De moeder woont op een geheim adres en heeft aangegeven dat de vader een bedreiging vormt voor haar en de minderjarige. Het hof heeft geconcludeerd dat omgang tussen de vader en de minderjarige in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. Het verzoek van de vader om een raadsonderzoek is afgewezen, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat de vader ernstige persoonlijke problematiek heeft en hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn situatie. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de vader afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.277.860/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/287857/FA RK 19-2384
Beschikking van de meervoudige kamer van 19 januari 2021 inzake
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. D. Kotterman te Arnhem,
en
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.M. Wolfert te Leek.
Als belanghebbende is aangemerkt na te noemen minderjarige:
- [de minderjarige] (hierna te noemen: [de minderjarige] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag,
locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de rechtbank), van 29 januari 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vader is op 28 april 2020 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 29 januari 2020.
2.2
De moeder heeft op 31 juli 2020 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de moeder van 11 november 2020 met bijlagen, ingekomen op 13 november 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vader van 17 november 2020 met bijlage, ingekomen op 18 november 2020.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 4 december 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door de heer R. Koops.

3.De feiten

3.1
Partijen hebben van begin 2014 tot de eerste helft van 2017 een relatie met elkaar gehad.
Zij zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2017 te [geboorteplaats] .
De moeder oefent alleen het gezag uit over [de minderjarige] . De vader heeft [de minderjarige] erkend.
[de minderjarige] verblijft bij de moeder.
3.2
Bij vonnis in kort geding van 19 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland de vader jegens de moeder een straat- en contactverbod voor de duur van zes maanden opgelegd, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere keer dat hij zich niet aan het verbod houdt.
3.3
Bij vonnis in kort geding van 11 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland de vader jegens de moeder een straat- en contactverbod voor de duur van twee jaren opgelegd en is hem tevens verboden om zich op onrechtmatige wijze over de moeder uit te laten, in woord of geschrift, direct of indirect, waaronder tevens wordt verstaan via internet, websites of weblog op het internet of anderszins, meer in het bijzonder op de Facebookpagina van de vader, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere keer dat de vader zich niet aan die verboden houdt.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is afgewezen het verzoek van de vader om een omgangsregeling tussen hem en [de minderjarige] vast te stellen, inhoudende dat [de minderjarige] om de veertien dagen van (naar het hof begrijpt: vrijdag) 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij hem verblijft, alsmede gedurende de helft van de vakantie- en feestdagen, althans een zodanige omgangsregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht.
4.2
De vader verzoekt in hoger beroep, met vernietiging van de bestreden beschikking, zijn inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.
4.3
De moeder verzoekt het verzoek van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ter beoordeling is de vraag of tussen [de minderjarige] en de vader een omgangsregeling moet worden vastgesteld, zoals de vader verzoekt. De vader heeft zijn verzoek in hoger beroep toegelicht. Volgens hem is er geen reden hem de omgang met [de minderjarige] te ontzeggen. Volgens de moeder is dat wel het geval en zij verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. De raad heeft het hof ter zitting in hoger beroep geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof zal hierna, waar nodig, op de verschillende standpunten nader ingaan.
5.2
Als uitgangspunt geldt dat iedere ouder recht heeft op omgang met zijn kind. Dat recht wordt gewaarborgd door artikel 8 EVRM en artikel 1:377a Burgerlijk Wetboek (BW). Teneinde omgang te bevorderen tussen een ouder en een kind dienen alle maatregelen te worden genomen die redelijkerwijs kunnen worden verlangd in de omstandigheden van het geval.
Volgens het bepaalde in artikel 1:377a lid 3 BW kan de rechter een ouder het recht op omgang met het kind uitsluitend ontzeggen op de in die bepaling opgesomde gronden, die in de kern erop neerkomen dat zwaarwegende belangen van het kind zich tegen omgang verzetten. De omstandigheid dat een ouder zich tegen omgang van het kind met de andere ouder verzet, is daarvoor op zichzelf onvoldoende. Van een ontzeggingsgrond kan wel sprake zijn indien het kind klem komt te zitten of verloren kan raken tussen beide ouders als de omgang zou worden afgedwongen, met als gevolg dat de omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of anderszins in strijd zijn met zwaarwegende belangen van het kind.
5.3
Uit het dossier en ter zitting is het volgende gebleken.
5.3.1
De ouders zijn kort na de geboorte van [de minderjarige] uit elkaar gegaan. Hun verhouding is sindsdien zeer ernstig verstoord. De vader heeft [de minderjarige] al lange tijd niet gezien. De moeder woont inmiddels met [de minderjarige] en haar huidige partner op een geheim adres, op geruime afstand van de vader.
5.3.2
Blijkens het door de moeder overgelegde Plan van Aanpak Drang van Jeugdbescherming Gelderland (JBG) van 8 maart 2017 was bij beide ouders sprake van persoonlijke problematiek. Bij de moeder was sprake van onder meer een complexe posttraumatische stress stoornis, waarvoor behandeling was geïndiceerd. De vader was verslaafd aan harddrugs en meerder pogingen om af te kicken waren tot dan toe niet geslaagd. Met het oog op de veiligheid van [de minderjarige] is een veiligheidsplan opgesteld. De vader is meerdere keren in aanraking geweest met de politie, onder meer voor mishandeling van de moeder, waarvoor hij is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, aldus het Plan van Aanpak. In het dossier bevinden zich tevens een aangifte van 1 december 2017 van de moeder tegen de vader van huiselijk geweld, stalking, bedreiging en vernieling alsmede de hierboven onder 3.2 genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter betreffende het straat- en contactverbod voor de vader en een brief van Veilig Thuis van 17 augustus 2018, waaruit blijkt dat de moeder op 2 augustus 2018 wederom aangifte tegen de vader heeft gedaan van stalking en bedreiging. Uit die brief blijkt tevens dat de vader wederom is vervolgd voor mishandeling en stalking van de moeder en daarvoor op 5 oktober 2018 moest voorkomen.
5.3.3
Uiteindelijk is de vader bij vonnis in kort geding van 11 juni 2020 op straffe van verbeurte van een dwangsom veroordeeld tot een langdurig straat- en contactverbod, zoals hiervoor vermeld onder 3.3. Daarbij is hem tevens verboden zich op onrechtmatige wijze over de moeder uit te laten via internet, websites of weblogs op het internet of anderszins, daaronder in het bijzonder zijn eigen Facebookpagina begrepen. Uit dit vonnis blijkt dat de moeder op 12 maart 2020 andermaal aangifte tegen de vader heeft gedaan, ditmaal van smaad en laster. In het vonnis wordt tevens gewag gemaakt van de berichten die de vader in de periode van juli 2019 tot en met mei 2020 op Facebook heeft geplaatst en die betrekking hebben op de moeder. Een aantal ervan zijn gericht aan de moeder en een aantal heeft hij geplaatst op zijn eigen (ook voor veel anderen toegankelijke) Facebook pagina.
5.3.4
Die berichten, evenals berichten van latere datum, zijn ook in het onderhavige geding overgelegd. De vader noemt de moeder in die berichten onder meer ‘kankerhoer’, ‘dikke kut tyfushoer’, ‘kutwijf’, ‘smerige hoer’, ‘psychische gek’, ‘vieze narcist’ en ‘varkenskop’.
5.3.5
De berichten luiden onder meer als volgt:
‘ja is toch zo ik zie de mijne al meer als anderhalf jr niet mooi gevlucht naar [plaats] die dikke kut tiefushoer’
‘Kankerhoer ik weet dat jij het ben t opkankeren.nou uit me leven want ik.heb schijt jou je vriendje’
‘en zei mij ook ik doe dingen die hij hoop ik voor em niet doet anders snei ik em in stukken en vind niemand em nooit meer trug begrepen omgang verdomme geen stomme verhalen en aangiftes doen als ik cadootje s kom brengen of verdommeterinzooi ik en me kind horen bij elkaarvte zijn en niks anders gebeurt dat niet binnen een jaar maak ik iedereen dood en dan zien we wel verdomme’
‘ja weer wachten maar er is een begin of komt een begin nu .ze is echt een vies wijf joh had je der moeten zien zitten kutwijf’
‘Nog een paar dagen ben je jarig .3 jaar alweer ik mis je zo erg he mn schatje .ik heb nog niks gehoord van de rechter je moeder wilt geen fotos sturen .die doet net of ik haar stalk .ze is gek jou bij mij weghouden’
‘Nou [de minderjarige] je vieze moeder heeft het voor elkaar .verzoek voor jou en mij is afgewezen kkhoer is het en dat weet ze ze praat mij maar zwart zelf zit ze aan de drug ik ben nog niet klaar hiermee’
‘…ze heeft gewoon een heel vies spel gespeeld en ze houd niet op met acteren vies wijf [de moeder] wat ben jij een smerig wijf in je eerste relatie je eige vader beschuldigen van aanranding en dan bij de mijne proberen ook nog…er is zoveel gebeurd ik had haar lekker moeten laten lopen die smerige hoer…’
‘Jij bent echt niet goed jij. dit doe je gewoon expres vies wijf maar ik krijg me kind wel te zien geloof me. ik zou maar binnen blijven als ik jou was en haar goed schoonhouden als er iets gebeurd ik heb jullie adres al dus ik ben er zo met de auto half uurtje rijden voor mij hoor vergeet dat niet ik zal wel een kaartje sturen kun je zien dat ik weet waar je uithangt misbaksel (…) [adres] (…) Dus dan weet je et staat megool zorg ervoor dat ik [de minderjarige] krijg te zien viezerik. en je moet ophouden met verwijten naar mij op te gooien want ik doe niks fouts je bent gewoon niet goed bij je hoofd jij en je familie niet.me dochter bij me weghouden en vluchten naar [plaats] . heb je nu een nieuw slachtoffer vies wijf. en net doen of hij de vader is. spoor jij wel maar ik heb jullie adres dus ik ben zo bij jullie dan weet je het alvast maf wijf. als jij niet zorgt dat ik me kind krijg te zien en niet gewoon normaal doet dan zullen we wel zien wat er gebeurt je kent mij he ik heb schijt aan dat vriendje van je en ze hele boere familie en die van jou ook. als jij volgende rechtzaak niet normaal doet je ziet het ik heb zo je adres op geitenkamp wist ik ook alang waar je woonde hoor maar ik liet je met rust dus dan weet je het effe nou is het afgelopen met dat vieze spel van je je gaat vanaf nu meewerken en zorgen dat er een omgangsregeling komt anders kom ik effe langs begrepen en dan valt er niet meer te praten wat ik ben die gore leugens van je zat psychische gek dat der rondloopt met je alcoholiste vriendje (…) Ja lees maar goed het is nou afgelopen met je vieze spelletjes vieze narcist dat je er rondloopt (…) Viezerik met je [X] (…) Varkenskop zorg ervoor dat me kind niet die kutvirus krijgt anders krijg jij een andere behandeling met je vriendje begrepen vetzak’
‘(…) Je hebt echt een zie Lloyd geest jij om [de minderjarige] en mij zo bij elkaar weg joh echt je bent niet goed jij maf wijf !!!zorg ervoor dat wij elkaar gewoon krijgen te zien en dat je normaal doet tegen mij en ik tegen jou begrepen voor [de minderjarige] anders kom ik haar zelf halen begrepen (…) Gewoon normaal doen nou viezerik (…) Je kan gewoon normaal praten toch ofniet (…) Idioot (…) Heb je geen verstand ofzo (…) Je bent echt ziek in je hoofd je stuurt geen fotos van me dochter niks.je bent echt gestoord en je verdraait alles maar je komt er wel achter als dit niet op een normale manier kan dan zal ik wel laten zien wat ik allemaal kan en dat weet je heel goed (…) Je zal wel zien volgens rechtzaak wat er gebeurt meisje (…) Mijn kind bij me weghouden.je komt r wel achter vieze hoer dat je er bent vieze vreemdgaanster (…) Jij geniet hiervan he ziekelijke gek je psychisch gestoord jij (…) En gewoon niks zeggen he je weet wat ik gezegd heb iniedergeval ga je weer raar lopen doen kom ik naar je toe zweer ik met ollie (…) Blijf jij maar doen of die [Y] de vader is van mijn kind let maar op hoe kwaad ze op jou word later ze lijkt toch op mij .en als je nu niet normaal doet aankomde rechtszaak en weer leugens gaat verzinnen dan kom ik toch naar je toe meisje en dan zul je zien wat ik met nep papa doe (…) Je kan gewoon normaal praten tegen me voor [de minderjarige] anders neem ik wraak geloof me (…)’.
5.3.6
Nadat hem bij het kort geding vonnis van 11 juni 2020 een straat- en contactverbod was opgelegd, heeft de vader het volgende bericht over de moeder op zijn Facebook pagina geplaatst:
‘(…) is toch niet normaal dat ik daarvoor zoveel moeite moet doen maar zei komt er wel achter als ik mn rijbewijs terug heb en weer een auto heb dan rij ik er wel effe heen dat weet ik wel als die kleine wat ouder is dan zullen we wel zien wie der hier et hardste lacht want ik sla ze allebij totalos hem en haar kennen ze wel zeggen hij ken der niks aan doen maar hij speelt net zo goed mee aan dit spelletje papa spelen kom ik maak ze kapot alletwee mijn dag komt nog petie let maar op en dan wil die kleine bij mij komen wonen let maar op’
5.3.7
De vader heeft tijdens de zitting in eerste aanleg op 23 december 2019 verklaard al heel lang een indicatie voor schizofrenie te hebben en daarvoor wekelijks medicatie te gebruiken. Hij wil begeleiding en gesprekken met een psychiater om zijn problemen kwijt te kunnen. Hij zit er erg mee dat hij bij zijn dochter wordt weggehouden. Het zit hem heel hoog dat hij door de moeder overal van wordt beschuldigd, dat klopt allemaal niet. De moeder heeft hulp nodig, zij is echt een draak, aldus de vader. Naar aanleiding van een opmerking van de moeder dat de vader nog een half jaar heeft vastgezeten, heeft de vader verklaard dat hij op 1 mei 2019 is vrijgekomen.
5.3.8
Ter zitting in hoger beroep heeft de vader verklaard dat hij, behalve medicatie voor een psychose die hij vroeger heeft gehad, geen hulp of behandeling nodig heeft. Hij wil alleen zijn dochter zien en wordt al drie jaar bij haar weggehouden. Hij vindt het logisch dat hij, als hij door de moeder genegeerd wordt, boos wordt en dingen zegt waar hij later spijt van heeft. Hij gebruikt geen drugs meer en drinkt hoogstens soms nog een paar biertjes in het weekend, aldus de vader.
5.4
Het hof overweegt op grond van het voorgaande als volgt. In zijn berichten op Facebook, gericht aan de moeder dan wel geplaatst op zijn eigen – ook voor anderen toegankelijke – Facebook pagina, uit de vader zich tegen en over de moeder op een manier die alle perken te buiten gaat en de grenzen van wat nog aanvaardbaar is ver overschrijdt. Niet alleen zijn deze uitingen van de vader grof, beledigend en volstrekt respectloos jegens de moeder, maar ook zijn ze zeer bedreigend en doen ze vrezen voor de veiligheid van de moeder en daarmee ook van [de minderjarige] . Anders dan de vader kennelijk meent, bestaat er naar het oordeel van het hof geen enkele rechtvaardiging voor zijn handelen. Ook niet het feit dat hij [de minderjarige] al ruim drie jaar niet heeft mogen zien, hoe verdrietig en frustrerend dat voor hem ook is. De vader heeft er blijkens zijn verklaring ter zitting in hoger beroep geen blijk van gegeven dit alles in te zien. Zelfs een langdurig straat- en contactverbod, waarbij hem op straffe van verbeurte van een dwangsom is verboden zich op welke wijze dan ook onrechtmatig over de moeder uit te laten, is voor de vader niet voldoende gebleken om te stoppen met zich respectloos en bedreigend over de moeder uit te laten. Anders dan de vader stelt, is niet aannemelijk dat hij daarmee wel zal ophouden als hij omgang heeft met [de minderjarige] , en evenmin dat hij [de minderjarige] dan niet zal belasten met de problematiek tussen de ouders.
Het hof is van oordeel dat in deze omstandigheden omgang tussen de vader en [de minderjarige] in strijd is met zwaarwegende belangen van [de minderjarige] . Van de moeder kan niet worden gevergd dat zij aan die omgang haar medewerking verleent. Dat geldt temeer nu zij, zoals zij ter zitting heeft verklaard, nog steeds onder behandeling van de GGZ is voor haar posttraumatische stress stoornis die hiervoor onder 5.3.2 is genoemd. Zij is reeds voor een aantal trauma’s behandeld en heeft inmiddels EMDR-therapie en psychotherapie gehad, aldus de moeder.
Aan het voorgaande doet niet af dat [de minderjarige] , die binnenkort vier jaar wordt, niet weet wie haar vader is. De moeder heeft ter zitting in hoger beroep blijk ervan gegeven de noodzaak en het belang van statusvoorlichting voor [de minderjarige] in te zien. Het hof gaat ervan uit dat de moeder, al dan niet via haar behandelaar, in het belang van [de minderjarige] nadere informatie over de vorm en het tijdstip van statusvoorlichting zal inwinnen en daarbij zo nodig hulp zal vragen.
5.5
De raadsman van de vader heeft het hof ter zitting in hoger beroep gevraagd een raadsonderzoek te gelasten teneinde de persoonlijke problematiek van de vader te onderzoeken en vast te stellen of en in hoeverre hij op basis daarvan in staat is om te gaan met [de minderjarige] . Tevens moet de draagkracht van zowel de moeder, rekening houdend met haar persoonlijke problematiek, als van [de minderjarige] worden onderzocht, aldus de raadsman. Het hof ziet in dit stadium evenwel geen aanleiding aan dat verzoek tegemoet te komen. Er zijn voldoende aanwijzingen dat bij de vader sprake is van (ernstige) persoonlijke problematiek. Zo is hij kennelijk verslaafd geweest aan harddrugs (zie 5.3.2) en blijkt uit zijn eigen verklaringen ter zitting dat hij een indicatie heeft voor schizofrenie en dat hij een psychose heeft gehad. Zoals de rechtbank terecht heeft geconstateerd is de huidige situatie met betrekking tot de psychische gesteldheid van de vader en zijn drugsgebruik onduidelijk. Ook in hoger beroep heeft de vader daarin onvoldoende inzicht verschaft, wat in de gegeven omstandigheden wel op zijn weg had gelegen. De manier waarop hij zich jegens en over de moeder uit, getuigt van groot onvermogen om zichzelf te begrenzen en beheersen. Dit maakt dat de vader niet kan volstaan met de enkele mededeling dat hij geen drugs meer gebruikt, dat hij medicatie slikt in verband met schizofrenie en/of psychose en dat hij verder geen hulp of behandeling nodig heeft. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat hulpverlening voor de vader noodzakelijk is, maar constateert tevens dat de vader daar zelf anders over denkt en de oorzaak van zijn handelen buiten zichzelf legt. Bij deze stand van zaken ontbreekt voldoende grond voor het verrichten van een raadsonderzoek. Het hof merkt in dit verband nog op dat de raad zijn aanbod om een onderzoek te doen ter zitting in hoger beroep niet heeft herhaald.
5.6
Het hof zal het verzoek van de vader om een raadsonderzoek te doen uitvoeren afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen. De grieven van de vader behoeven voor het overige geen bespreking meer.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van Haeringen, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. S.F.M. Wortmann, in tegenwoordigheid van de griffier, en is op 19 januari 2021 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.