Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Operations ICA Flow Non Food. In die functie hield hij zich op Schiphol bezig met het afhandelen van vertrekkende en terugkomende cateringtrolleys, zulks tegen een salaris van laatstelijk € 2.094,25 bruto per maand op basis van een werkweek van 37 uur, exclusief onregelmatigheidstoeslag, vakantietoeslag en andere emolumenten. Artikel 7 van de arbeidsovereenkomst houdt onder meer in dat [appellant] zich verbindt zich te zullen houden aan alle door zijn meerderen te geven voorschriften.
roll call, dat is een bijeenkomst waarbij onder meer de indeling van de ploegen aan de orde komt, de Doppers aan haar medewerkers uitdeelde en hun dienaangaande informatie verstrekte, was [appellant] afwezig wegens vakantie. Zijn leidinggevende, [A] (verder: [A] ), heeft [appellant] later, eveneens eind augustus 2019, de Dopper gegeven.
1. (...)
2. het binnen KCS eten, drinken of proeven van andermans producten zonder duidelijke toestemming van een Director van KCS.
Onrechtmatig toe-eigenen andermans etenswaar of drank:
gebeurt ook als iemand iets heel kleins nuttigt (...)
3. Onrechtmatig toe-eigenen van waterflesjes:
gezien en die heeft u meegenomen naar de Shiftleader van dienst. Het waterflesje is afkomstig van Non-Food KLM Europe/Intercontinental. Dit is bestemd voor de vluchten van KLM en strikt genomen eigendom van KLM.
3.Beoordeling
shiftleaderwerd ‘betrapt’, miskent hij dat de toe-eigening plaatsvond door het enkele overgieten van het water in zijn dopper. Met de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling geponeerde stelling dat onbekend is of het water wel aan KCS toebehoorde en “net zo goed kraanwater” kan zijn geweest (minder pregnant ook in het beroepschrift aangevoerd) heeft [appellant] onvoldoende duidelijk en gemotiveerd gesteld dat de inhoud van het flesje het kraanwater wás. Immers, ook als ervan wordt uitgegaan dat het flesje al geopend was (geweest), toen [appellant] het pakte – wat KCS betwist –, had het op de weg van [appellant] gelegen gemotiveerd te stellen dat het flesje, waarin zich oorspronkelijk water van het merk Thonon had bevonden, op enig moment met kraanwater was (bij)gevuld, althans dat hij dat dacht en kon denken toen hij het in zijn dopper goot. De stelling van [appellant] dat er “niets aan de hand” zou zijn geweest als hij op het moment van het overgieten zou zijn gewezen (kennelijk door de
shiftleader) op de gevolgen daarvan – omdat hij dan het water had kunnen teruggieten –, kan in het gunstigste geval niet serieus worden genomen (alsof iets niet is gebeurd door meteen de oude situatie te herstellen) en moet in het ongunstigste geval als kwalijk worden aangemerkt (omdat het suggereert dat de
shiftleadermaar een oogje had moeten dichtknijpen).
op vakantie. Nadat [appellant] teruggekomen was, vroeg ik hoe zijn vakantie was en hem ik hem de Dopper (deze staat op voornaam) gegeven. Daarbij heb ik verteld dat hij de Dopper via het watertappunt moest vullen en ook dat de eerdere waterflesjes van KCS niet meer worden verstrekt en het verboden is andere waterflesjes voor de Dopper te gebruiken. Hij zei dat het goed was.”
meeris toegestaan. Overigens deelt het hof het oordeel van de kantonrechter (overweging 5.12) dat dat bericht in zoverre ongelukkig is geformuleerd.
roll callnog niet was begonnen en er tijd genoeg moet zijn geweest om nog een paar meter richting het water aftappunt te lopen niet (voldoende gemotiveerd) betwist, anderzijds is niet gesteld of gebleken dat [appellant] KCS in het gesprek op 10 oktober 2019 kenbaar heeft gemaakt dat zijn zorgen om de gezondheidstoestand van zijn vader ertoe hebben geleid dat hij niet alert was op de naleving van het onderhavige verbod. Het hof gaat er daarom van uit dat er voor [appellant] geen (goede) reden of rechtvaardiging bestond om het onderhavige verbod te overtreden.
zero tolerance) handhavingsbeleid, waarvan volgens haar een sterk preventieve werking uitgaat, optimale duidelijkheid en zekerheid aan haar werknemers te verschaffen. Zij doet dit in verband met de aard van de door haar verrichte bedrijfsactiviteiten en het onvoorwaardelijke vertrouwen dat zij in haar medewerkers wil hebben en – begrijpt het hof – haar medewerkers in elkaar moeten kunnen hebben. Het hof, dat overigens slechts in concrete gevallen toetst, heeft (in algemene zin) begrip voor dit beleid en [appellant] heeft dat beleid als zodanig ook niet ter discussie gesteld.
zero tolerance) beleid met betrekking tot overtreding van het verbod van onrechtmatige toe-eigening. Bovendien is de vraag gewettigd of van [appellant] als goed werknemer niet kon worden verwacht dat hij zich spontaan en actief op de hoogte stelde van door KCS door middel van moderne communicatiemiddelen aan haar medewerkers, waaronder [appellant] , verstrekte informatie en of het niet voor het risico van [appellant] dient te komen dat hij van die aldus verstrekte informatie geen kennis heeft genomen. Wat daarvan verder zij, juist omdat KCS (ook) ten aanzien van lichte vergrijpen als het onderhavige (een zogeheten ‘bagatel’-zaak) een
zero tolerancebeleid hanteert, verdient het met het oog op optimale duidelijkheid en ter voorkoming van misverstanden de voorkeur dat KCS haar medewerkers ervoor laat tekenen dat zij ervan op de hoogte zijn dat zij (onder meer) in geval van onrechtmatige toe-eigening van andermans zaken, ook al zijn deze waardeloos en/of zullen deze worden weggegooid, op staande voet zullen worden ontslagen. De enkele omstandigheid dat KCS dit laatste heeft nagelaten, doet echter niet af aan het feit dat het hof [appellant] bekend veronderstelt met het hiervoor weergegeven zero tolerance beleid. Immers, [appellant] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat tijdens de
roll calls(onder meer) incidenten die zich hebben voorgedaan bij KCS, alle ontslagzaken en beleidsaanpassingen aan de orde komen. Het kan niet anders, gezien de eerdere zaken waarbij KCS betrokken is geweest, dat [appellant] er tijdens een of meer van die
roll callservan op de hoogte is geraakt, als hij dat eerder al niet was, dat KCS onrechtmatige toe-eigening van aan derden toebehorende zaken pleegt te bestraffen met ontslag op staande voet.