ECLI:NL:GHAMS:2021:1702
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek afgewezen wegens misbruik van recht en gebrek aan objectieve gronden voor vrees voor partijdigheid
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 16 april 2021 een verzoek tot wraking ingediend tegen de raadsheren van het Gerechtshof Amsterdam, naar aanleiding van zijn hoger beroep tegen een veroordeling voor groepsbelediging. Het verzoek werd gedaan na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, wat leidde tot een heropening van de zaak. De wrakingskamer heeft het verzoek op 9 juni 2021 behandeld. Verzoeker stelde dat er sprake was van een schijn van vooringenomenheid en dat hij twijfels had over de objectiviteit en onafhankelijkheid van de raadsheren. Hij voerde aan dat de aanwezigheid van de parketpolitie tijdens de zitting hem geïntimideerd had, waardoor hij zijn verdediging niet goed kon voeren. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoeker voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen en dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees voor partijdigheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de wrakingskamer bepaalde dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling zou worden genomen, gezien het evidente misbruik van het wrakingsmiddel. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer op 9 juni 2021, waarbij de betrokken raadsheren niet in staat waren de beslissing mede te ondertekenen.