ECLI:NL:GHAMS:2021:1676
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gezinshereniging en opvoedingsproblematiek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de kinderrechter van 24 december 2020 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] was verlengd. De GI, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht de beschikking te bekrachtigen. De minderjarige is onder toezicht gesteld van de GI en verblijft sinds 1 november 2018 in een gezinshuis. De moeder heeft alleen het gezag over [de minderjarige], die op [datum] 2004 is geboren. De moeder heeft in de procedure aangevoerd dat de situatie van [de minderjarige] in het gezinshuis verslechterd is en dat zij in staat is om voor hem te zorgen. De GI heeft echter betoogd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de opvoeding en verzorging van [de minderjarige], gezien de problematiek van huiselijk geweld en de onveilige thuissituatie. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat deze gronden thans nog steeds bestaan. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd. De moeder heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, maar het hof heeft geoordeeld dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.