Aan het hof ligt ter beoordeling voor de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] bij de vader in de periode van 16 december 2020 tot 26 mei 2021.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat [de minderjarige] sinds het uiteengaan van de ouders bij de moeder verbleef en omgang met de vader plaatsvond om het weekend en op de woensdag. Er zijn ernstige zorgen ontstaan over de ontwikkeling van [de minderjarige] , die zich al jaren in een zeer stressvolle situatie bevindt waarin hij wordt belast met de spanningen tussen de ouders. [de minderjarige] zit klem tussen zijn ouders. Uit onderzoek van Kenter in 2018 is gebleken dat [de minderjarige] een gevoelige jongen is die veel last heeft ondervonden van de scheiding. Deze last komt onder andere tot uiting in loyaliteitsproblemen, zorgen op zich nemen, onzekerheid en zich terugtrekken in zijn eigen ‘droomwereld’. Ook zijn er zorgen ontstaan over de psychische veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder. [de minderjarige] raakt nog meer in een loyaliteitsconflict en kan niet wennen aan de nieuwe situatie doordat de moeder kenbaar blijft maken dat zij het niet eens is met de uithuisplaatsing. Als er niets verandert aan de situatie zal de sociaal-emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] stagneren en zal hij zich verloren voelen, zo is vermeld in het Plan van Aanpak dat op 1 maart 2021 is vastgesteld.
Vanaf 2017 is hulpverlening vanuit Kenter ingezet. Vanaf 26 mei 2020 staat [de minderjarige] onder toezicht en sinds eind augustus 2020 is gelet op de bestaande zorgen over [de minderjarige] de zorg voor hem evenredig tussen de ouders gedeeld. Sinds de plaatsing van [de minderjarige] bij de vader is er een door het SIG begeleide omgangsregeling tussen [de minderjarige] en de moeder.
Uit de door de GI in het inleidend verzoekschrift weergegeven passage uit het raadsrapport van april 2020, op basis waarvan de ondertoezichtstelling is uitgesproken, komt naar voren dat de moeder heeft erkend dat zij [de minderjarige] belast met informatie die hij niet hoort te weten, waardoor hij opnieuw wordt blootgesteld aan spanningen, en met geheimpjes, hetgeen voor [de minderjarige] heel ingewikkeld is en waar hij gaan raad mee weet. De moeder doet uitspraken waarmee zij de vader diskwalificeert en voorbijgaat aan de gevoelens van [de minderjarige] . Ook kan ze hem op een vervelende manier confronteren met zijn lieggedrag, wat hij soms lijkt in te zetten om de ouders te pleasen. Het lijkt de moeder niet te lukken aan te sluiten bij de sociaal-emotionele behoeftes van [de minderjarige] , waardoor een vorm van verwaarlozing ontstaat. [de minderjarige] houdt zich veel bezig met hoe het met de moeder en mogelijk ook de vader en diens vriendin gaat en kropt zijn eigen emoties op. Hierdoor komt zijn eigen ontwikkeling en in deze puberteitsfase zijn identiteitsontwikkeling in gevaar. De moeder heeft soms moeite om op de juiste manier te communiceren met [de minderjarige] en lijkt het lastig te vinden om hem te stimuleren op het gebied van schoolwerk, waardoor cognitieve verwaarlozing ontstaat, en op het gebied van zelfredzaamheid. De moeder ontvangt hulpverlening maar ze leert in kleine stapjes. Het is de vraag of wat de moeder aanleert ook beklijft, of het in de toekomst voldoende zal zijn of dat [de minderjarige] de moeder mogelijk gaat overstijgen. [de minderjarige] is een jongen die meer dan een gemiddeld kind begeleiding nodig heeft, maar hij lijkt bij de moeder veel vrijheid te krijgen waardoor hij bijvoorbeeld niet komt tot het maken van schoolwerk. [de minderjarige] moet schoolwerk dan bij de vader maken, waardoor hij dat omgangsmoment als minder plezierig ervaart omdat hij liever buiten aan het spelen is en bij de vader dingen ‘moet’, aldus het raadsrapport. De moeder heeft sinds mei 2019, dus inmiddels twee jaar, hulpverlening vanuit de SIG, een organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een beperking en/of met een autismeverwante stoornis. Ingezette hulpverlening (ook vanuit Kenter) heeft evenwel niet geleid tot verbetering van de situatie, aldus de GI. Blijkens een door de moeder in eerste aanleg overgelegd overzicht werkte zij (naar het hof begrijpt: met ondersteuning van de SIG) onder meer eraan om zich niet negatief uit te laten over de (omgangsregeling met de) vader, haar stressgerelateerde klachten niet te delen met [de minderjarige] , een georganiseerd ochtendritueel te creëren en [de minderjarige] te ondersteunen in zijn schoolwerk waar nodig.