3.1.Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep nog relevant, om het volgende.
( i) Brazuca is opgericht in 2016 en heeft een franchiseformule ontwikkeld voor de exploitatie van ‘Brazuca Coffee’ vestigingen in Nederland, welke formule zich richt op het bereiden en serveren van eigen gebrande koffie en Braziliaanse specialiteiten. Er zijn/waren vier Brazuca franchise vestigingen: drie in Amsterdam en een in Rotterdam. [X] (verder: [X] ) is indirect aandeelhouder en bestuurder van Brazuca.
(ii) Brazuca heeft de drie Amsterdamse vestigingen – op het Julianaplein (ook ‘Amstel’ genoemd vanwege de ligging naast het Amstelstation), de Rijnstraat en het Hoofddorpplein – in franchise gegeven aan (ondernemingen van) [Y] (verder: [Y] ) en diens broer, [Z] . De Rotterdamse vestiging is in handen van een andere franchisenemer.
(iii) Met betrekking tot de vestiging Julianaplein heeft Brazuca met ingang van 1 juni 2018 een franchiseovereenkomst en een onderhuurovereenkomst (huurprijs € 1788,25 per maand) gesloten met Amstel voor vijf jaar. [Y] is (indirect) enig bestuurder en aandeelhouder van Amstel.
(iv) In de franchiseovereenkomst is bepaald dat de franchisenemer aan Brazuca moet betalen:
- een eenmalige entreefee van € 10.000,00;
- een franchisefee van 4% van de maandomzet, met een maandelijks voorschot van € 650,00;
- een marketingfee van 1% van de maandomzet;
- een boeterente van 1,5% bij niet tijdige of niet volledige betaling.
( v) Over de franchisefee is in artikel 20.4 van de overeenkomst bepaald dat de franchisenemer:
“(…) een franchisefee [zal] betalen ter grootte van 4% (…) van de totale maandomzet, met in achtneming van een vast vooruit te betalen maandbedrag van € 650,- berekend over de (…) gerealiseerde omzet exclusief BTW. (…)
Steeds (uiterlijk) op de tweede (5e) van iedere maand dient Franchisenemer de verkoop- en omzetcijfers van de verstreken maand op de door Franchisegever voorgeschreven wijze aan Franchisegever te doen toekomen. Bovendien is Franchisegever gerechtigd (…) zelf inzage in (…) relevante gegevens te nemen.
(…)
Franchisegever verstrekt Franchisenemer per periode van vier weken achteraf een gespecificeerd overzicht van de over de daaraan voorafgaande periode verschuldigde fee. Op basis van dit overzicht zal Franchisegever per periode van vier weken een factuur opmaken.”
(vi) Op grond van artikel 9.2, 9.3 en 20.5 van de overeenkomst is de marketingfee verschuldigd voor de volgende activiteiten van Brazuca:
“9.2 In het kader van de marketing- en verkoopondersteuning en daarmee ter ondersteuning van de in lid 1 van dit artikel genoemde werving [door franchisenemer; hof] zal Franchisegever de algemene en voor zover van toepassing de landelijke reclame verzorgen, alsmede promotieactiviteiten, publiciteit en imago-opbouw verzorgen, hetzij door plaatsing van advertenties, hetzij door distributie van advertentie- en promotiemateriaal, hetzij door internet, hetzij anderszins.”
(vii) De vestiging Julianaplein wordt op grond van artikel 27.1 van de franchiseovereenkomst slechts gehuurd voor de duur van de franchiseovereenkomst. Volgens dat artikel vormen de franchiseovereenkomst en de onderhuurovereenkomst één onlosmakelijk geheel en geldt een tekortkoming ten aanzien van een verplichting uit de onderhuurovereenkomst tevens als een tekortkoming ten aanzien van verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. Op grond van artikel 1.3 van de onderhuurovereenkomst mag het gehuurde alleen worden gebruikt als horecaruimte conform artikel 7:290 BW voor exploitatie van een Braziliaans café-restaurant conform de bekende Brazuca Coffee formule in Amsterdam.
(viii) [X] heeft in juli 2018 [Y] per e-mail gewaarschuwd dat hij geen alcohol mag verkopen in de vestiging Julianaplein zolang dit nog niet formeel is geregeld en dat hij de verkoop direct moet staken.
(ix) Bij brief van 19 februari 2019 heeft een adviseur van Brazuca aan [Y] onder meer geschreven dat er voor de vestiging Julianaplein nog steeds financiële informatie ontbreekt, zoals een volledige winst- en verliesrekening 2018. Verder schrijft hij dat Brazuca zich zorgen maakt over de financiële situatie en continuïteit van beide vestigingen en dat hij bereid is incassomaatregelen op te schorten als “de betalingsachterstand” nog deze maand wordt ingelopen.
( x) Op 30 januari 2020 heeft onder leiding van de door Brazuca ingeschakelde adviseur [adviseur] een overleg plaatsgevonden tussen [X] en onder anderen [Y] . In een door [A] opgemaakt verslag van deze bijeenkomst staat onder meer het volgende:
“(…) We willen vanaf heden eens per maand bij elkaar komen om formeel overleg te hebben en concrete afspraken te maken met elkaar. Omdat er nog achterstand is in het overleg (…) zullen deze gesprekken spoedig ingepland worden. (…)
Ik ontvang graag van jullie de besproken stukken (…). Zorg dat je helemaal bij bent in de afspraken met franchisegever en denk vast na over regionale marketing. Dit wordt het gespreksonderwerp tijdens ons volgend overleg. Vanaf heden zal ik jullie eerste aanspreekpersoon zijn voor alle franchise aangelegenheden, uiteraard zal [X] [ [X] ; hof] ook betrokken blijven bij de formule. Wij gaan nu beoordelen op basis van haalbaarheid wat we kunnen door ontwikkelen in de franchise. Ik was iig erg gelukkig met jullie input”
(…)”.
(xi) Op 10 maart 2020 heeft [A] namens Brazuca per e-mail [Y] gesommeerd niet nader omschreven ‘betalingsverplichtingen’ na te komen binnen 30 dagen, bij gebreke waarvan de franchiseovereenkomst zou worden ontbonden.
(xii) Bij e-mail van 11 maart 2020 heeft [Y] aan [A] geschreven:
“(…)
Ik vind als wij brazuca coffee naar boven wil optillen en beter en bekender en succes wil maken in markt moeten we onze plan houden en meer met elkaar communiceren en onze afspraken na komen (aan beide kanten).
Ik betaal steeds mij marketingfee terwijl dat geen marketing zijn vanuit brazuca coffee!! wij willen graag een specificatie zien voor wat tot nu toe is gedaan met marketingfee ! Op deze vraag heb ik nog geen antwoord gehad.
Graag zsm een volgende vergadering plannen zo dat we marketing plan gaan bespreken en uitvoeren want onze input zijn al besproken in vorige vergadering.”
Bij e-mail van 16 maart 2020 heeft [Y] nogmaals aangedrongen op een specificatie van de marketingfee.
(xiii) Medio maart 2020 heeft de overheid coronamaatregelen ingesteld (de zogenoemde intelligente lockdown). De vestiging Julianaplein is enige tijd gesloten geweest.
(xiv) Brazuca is per e-mail van 31 maart 2020 door de advocaat van onder anderen [Y] gesommeerd om binnen zeven dagen aan te geven, met bewijsmiddelen, hoe het totale marketingbudget tot op die datum is besteed. Ook is daarin meegedeeld dat, indien aan deze sommatie geen gehoor zal worden gegeven, [Y] niet anders zal kunnen dan betaling van de marketingfee in de toekomst op te schorten.
(xv) Bij brief van 24 april 2020 heeft de toenmalige advocaat van Amstel aan Brazuca onder meer geschreven:
“Cliënten hebben wel degelijk marketingfees voldaan, maar schorten deze thans op. De reden is reeds gegeven. (…) Uw stelling dat u ‘meer aan marketing heeft uitgegeven dan ontvangen’ onderbouwt u op geen enkele manier. Dit was (en is!) op zeer eenvoudige wijze te realiseren. Onbegrijpelijk is waarom u de cijfers dan niet laat zien. Clienten blijven dan ook de stelling innemen dat u een van de meest kenmerkende prestaties die een Franchisegever dient te verzorgen, het realiseren van marketingactiviteiten om de naam van de formule bekend te maken, verzaakt. (…) Tot slot, volledigheidshalve meld ik nogmaals dat de marketingfee onbetaald zal blijven. Verder zullen clienten de toekomstige franchisefees zelf aanpassen naar de verwachte omzet die zij zullen behalen de komende maanden. De omzet zal immers fors dalen en het is dan ook niet fair dat zij qua voorschotbetalingen uit moeten blijven gaan van de niet realistische omzetten.”
(xvi) De toenmalige advocaat van Brazuca heeft [Y] bij brief van 5 juni 2020 in gebreke gesteld in verband met diverse tekortkomingen in de nakoming van de franchiseovereenkomst (vestiging Julianaplein) en hem gesommeerd deze binnen 30 dagen te herstellen, bij gebreke waarvan de franchiseovereenkomst en de onderhuurovereenkomst zouden worden opgezegd en Brazuca aanspraak zou maken op de contractuele boetes. Als tekortkomingen werden onder meer genoemd:
- het niet komen opdagen tijdens inwerkdagen;
- de kwaliteiten als barista laten zeer te wensen over;
- de negatieve werkhouding van [Y] heeft vele klachten van klanten en personeel veroorzaakt;
- de verkoop van alcoholische dranken;
- klachten van de beheerder van locatie Julianplein over de (wijze van) exploitatie;
- betalingsachterstanden;
- het zonder toestemming producten toevoegen aan het assortiment;
- het niet naleven van administratieve verplichtingen, zoals maandrapportages en de jaarrekening;
- het slechts ten dele betalen van de huur voor de maanden mei en juni 2020.
Bij de brief waren specificaties van de betalingsachterstanden gevoegd.
(xvii) Vervolgens is tussen (de advocaten van) partijen gecorrespondeerd. Daarbij stelde [Y] onder meer dat Brazuca haar verplichtingen onder de franchiseovereenkomst niet correct nakomt, omdat zij onvoldoende marketingactiviteiten ontplooit, waarop Brazuca dit ontkende en – onder bijvoeging van een overzicht en grootboekkaarten – betoogde dat de door haar bestede bedragen aan marketingactiviteiten onder de franchiseovereenkomst de marketingfee van [Y] ruimschoots overschreden.
(xviii) De toenmalige advocaat van Brazuca heeft de advocaat van onder anderen [Y] op 16 juni 2020 geschreven over andere tekortkomingen:
“(…)
- de zaken van uw cliënten zijn allemaal enkel buiten open; binnen zijn de zaken dicht. Sinds 1 juni jl. mag de horeca, met inachtneming van de RIVM-maatregelen, gewoon weer open. Cliënte verwacht van uw cliënten dat zij hun zaken per omgaande weer op normale wijze, dus zowel binnen als buiten, openstellen, uiteraard met inachtneming van de COVID-regels;
- de zaken van uw cliënten zijn op onregelmatige tijden geopend, hetgeen in strijd is met de contractuele afspraken en ten koste gaat van een gezonde exploitatie van de vestigingen. Cliënte verwacht van uw cliënten dat zij per omgaande weer de contractuele openingstijden hanteren (ik verwijs naar p. 74 van het formulehandboek);
- de Amstel-vestiging was een aantal dagen dicht (o.a. op 4 en 5 juni jl.); uw cliënt gaf als reden dat het koffiezetapparaat disfunctioneerde. Navraag door cliente bij het enige onderhoudsbedrijf voor dit soort machines, DRS, leerde dat er geen storingsmeldingen zijn binnengekomen. Sterker nog, DRS is vorige week voor onderhoud aan de machine langs geweest bij uw cliënt en de machine functioneerde prima.
Uw cliënten hebben een exploitatieverplichting in de aan hen exclusief toegekende vestigingspunten, maar dit lijkt nog niet echt tot hen door te dringen. Ik verzoek u dan ook dringend om uw cliënten hierop te wijzen en hen aan te geven dat cliente hen vanaf nu onverkort aan deze verplichting zal houden. Het stadium van het enkel geven van waarschuwingen zijn partijen inmiddels wel gepasseerd.
(…)”.
(xix) Bij brief van 20 juli 2020 heeft Brazuca de franchiseovereenkomst ontbonden en de onderhuurovereenkomst opgezegd vanwege het niet nakomen van contractuele verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst zoals vervat in artikel 14 (tijdige indiening jaarrekening), artikel 20 (betalingsverplichtingen) en artikel 27 (verplichtingen uit hoofde van de onderhuurovereenkomst).