In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, was betrokken bij een incident op 21 oktober 2018 te Vogelenzang, gemeente Bloemendaal, waarbij hij openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon, aangeduid als slachtoffer. De tenlastelegging omvatte onder andere het schoppen, vastpakken en slaan van het slachtoffer. De verdachte stelde dat hij geen wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld, maar het hof oordeelde anders. Het hof concludeerde dat de verdachte wel degelijk een significante rol had gespeeld in het geweldsincident, waarbij hij het slachtoffer had vastgepakt en tegen de keel had geduwd.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging in vereniging. De straf die door de politierechter was opgelegd, bestond uit een taakstraf van 100 uren, met een voorwaardelijk deel van 50 uren. Het hof oordeelde dat deze straf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De verdachte had een wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld, en het hof rekende het hem aan dat hij de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had geschonden. De verdachte had in het verleden al meerdere veroordelingen gehad, maar het hof hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden. De op te leggen straf was gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.