ECLI:NL:GHAMS:2021:156

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
23-000099-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 december 2019. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1967, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft tijdens de zitting op 11 januari 2021 aangegeven zijn oorspronkelijke bezwaren niet langer te willen handhaven. De raadsvrouw van de verdachte verzocht het hof om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die ook tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte pleitte. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, zoals verzocht door de raadsvrouw. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. H.A. van Eijk zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 januari 2021, waarbij mr. S. Bonset als griffier aanwezig was. Mr. C.N. Dalebout was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000099-20
datum uitspraak: 11 januari 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 december 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 13-654110-17 en
13-741307-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2021.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en van het standpunt van de raadsvrouw.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van 11 januari 2021 namens de verdachte te kennen gegeven dat hij zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven en dat hij het hof verzoekt hem op grond van artikel 416, tweede lid, Sv in het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Naar aanleiding daarvan en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 januari 2021.
mr. C.N. Dalebout is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.