Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) weken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 mei 2018. De verdachte, geboren in 1979, was aangeklaagd voor het voorhanden hebben en afleveren van een valse horeca/exploitatievergunning met bijbehorende gedoogverklaring voor een coffeeshop. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de straf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 6.500,-, die bij gebreke van betaling vervangen zou worden door 67 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, maar het hof oordeelde dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk was gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had opzettelijk een valse vergunning voorhanden gehad en deze aan de eigenaar van de coffeeshop afgeleverd, waarbij zij had voorgewend goede contacten met de gemeente te hebben. Het hof rekent de verdachte dit feit zwaar aan, vooral omdat het vertrouwen in de juistheid van vergunningen in het geding is. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 9 weken, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De verdachte had in juli 2018 hoger beroep ingesteld, maar de inhoudelijke behandeling vond pas in februari 2021 plaats, wat resulteerde in een overschrijding van meer dan 7 maanden. Het hof heeft deze overschrijding verdisconteerd in de strafmaat.