In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 juli 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië in 1985, was aangeklaagd voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, gegeven op basis van de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening. De tenlastelegging bestond uit twee zaken: in zaak A werd de verdachte verweten op 12 maart 2020 om 20:30 uur in Amsterdam niet te hebben voldaan aan een bevel om zich uit het dealeroverlastgebied Centrum te verwijderen, en in zaak B op 14 maart 2020 om 23:15 uur hetzelfde bevel niet te hebben opgevolgd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op beide data opzettelijk niet heeft voldaan aan de gegeven bevelen, die waren opgelegd door een ambtenaar met toezicht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van een vonnis. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De opgelegde straf is in lijn met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, en het hof heeft geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen.