ECLI:NL:GHAMS:2021:1533
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak tot bewindvoering over de rechthebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de noodzaak van bewindvoering over de rechthebbende, geboren in 1990. De rechthebbende had in 2017 bewind aangevraagd vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand, en de kantonrechter had dit verzoek toegewezen. De rechthebbende verzocht nu om opheffing van het bewind, stellende dat zijn situatie verbeterd was en hij in staat was zijn financiële belangen zelf te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2021 werd echter duidelijk dat de bewindvoerder, KOA Kantoor voor Ondersteuning B.V., twijfels had over de stabiliteit van de rechthebbende. De rechthebbende had in het verleden te maken gehad met problematische schulden en psychische klachten, en hoewel hij nu zelfstandig woont, zijn er zorgen over zijn huidige geestelijke gezondheid en financiële situatie. Het hof oordeelde dat de rechthebbende onvoldoende bewijs had geleverd dat de gronden voor het bewind niet meer aanwezig waren. De bewindvoerder stelde dat de rechthebbende zijn financiën niet goed beheert en dat er zorgen zijn over zijn leefomstandigheden. Het hof concludeerde dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig was en bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter om het bewind niet op te heffen.