Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken in het dossier, waaronder de ‘Toelichting aanvraag curatele’ van Veilig Thuis, en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat [verzoekster] tot aan de bestreden beschikking de geldzaken beheerde van betrokkenen, die beiden een verstandelijke beperking hebben. Betrokkenen ontvangen beiden een Persoonsgebonden Budget (PGB), dat wordt aangewend voor de zorg en dagbesteding van betrokkenen. Een gesprek tussen de gemeente en [verzoekster] in december 2017 over betalingsachterstanden heeft niet geleid tot verbetering van de financiële situatie. Op 18 juli 2019 heeft een medewerker van de gemeente [gemeente] bij Veilig Thuis melding gedaan van zorgen over (langdurige) achterstanden in de betalingen van de vaste lasten van betrokkenen en over onthouding van zorg aan betrokkenen door [verzoekster] . Daarnaast heeft de gemeente bij het zorgkantoor melding gedaan van vermoeden van PGB-fraude door de vrouw. Blijkens het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het daarop door het zorgkantoor ingestelde fraudeonderzoek nog gaande.
Naar aanleiding van voormelde melding van de gemeente heeft Veilig Thuis op 20 september 2019 een onaangekondigd huisbezoek aan betrokkenen gebracht. Geconstateerd werd dat de woning vol stond en slecht werd onderhouden, dat de keuken vol afwas stond en dat een van betrokkenen een vieze lichaamsgeur had. Betrokkenen verklaarden desgevraagd dat zij geen dagbesteding hadden, dat [verzoekster] af en toe langskwam en dat zij altijd druk was met haar gezin en werk. Veilig Thuis heeft ook inlichtingen bij [verzoekster] en diverse instanties ingewonnen. Geconcludeerd is door Veilig Thuis dat de financiën van betrokkenen niet goed worden beheerd waardoor grote schulden zijn ontstaan waar zij geen weet van hebben en dat hen onvoldoende zorg wordt geboden. Als gevolg daarvan heeft Veilig Thuis bij de officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland een aanvraag ondercuratelestelling van betrokkenen ingediend. Ter zitting in hoger beroep heeft de vertegenwoordiger van Veilig Thuis de hiervoor uiteengezette bevindingen en conclusie, zoals verwoord in de ‘Toelichting aanvraag curatele’, bevestigd.
Ter zitting in hoger beroep heeft de curator verklaard dat [betrokkene 1] thans (nog) een totale schuld heeft van € 3.000,- en [betrokkene 2] van € 54.000,-. Zijns inziens is in de onderhavige situatie zowel bewindvoering als curatele mogelijk. De curatele heeft geen wijziging gebracht in de zorg van [verzoekster] aan betrokkenen en hij ziet vooralsnog geen redenen dat te wijzigen, aldus de curator ter zitting in hoger beroep.
Betrokkenen hebben ter zitting in hoger beroep – samengevat – verklaard dat [verzoekster] altijd al voor hen heeft gezorgd en dat zij dat zo willen houden.
Het hof overweegt voorts dat, afgezien van de constatering door Veilig Thuis tijdens een eenmalig bezoek, in de afgelopen jaren voor zover bekend geen klachten over de verzorging van betrokkenen zijn binnengekomen. Zo heeft de huisarts van betrokkenen blijkens de ‘Toelichting aanvraag curatele’ verklaard dat hij na het in mei 2019 overlijden van de broer van betrokkenen - die bij betrokkenen inwoonde - een aantal keer bij hen thuis is langs geweest. Betrokkenen scharrelden samen in huis en leken gelukkig met hun huidige leven. Er was geen lijdensdruk bij hen waarneembaar, aldus de huisarts.
Het hof overweegt tot slot dat [verzoekster] blijkens het verhandelde ter zitting in hoger beroep feitelijk nog steeds de zorg voor betrokkenen heeft, dat de curator vooralsnog geen reden ziet dat te wijzigen en dat zowel [verzoekster] als betrokkenen dat graag zo willen houden.