ECLI:NL:GHAMS:2021:1489

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
200.277.870/01 en 200.277.873/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondercuratelestelling en instelling van bewind voor betrokkenen met verstandelijke beperking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van twee betrokkenen, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], die beiden een verstandelijke beperking hebben. De verzoekster, die de zus van de betrokkenen is, heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikkingen van de kantonrechter te vernietigen en de goederen van de betrokkenen onder bewind te stellen, eventueel in combinatie met een mentorschap. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkenen in staat zijn om zelfstandig te functioneren in hun dagelijkse leven, ondanks hun verstandelijke beperking. De verzoekster heeft aangegeven dat zij in staat is om voor hen te zorgen en dat de huidige situatie goed functioneert. Het hof heeft geconcludeerd dat de belangen van de betrokkenen voldoende worden behartigd door de huidige zorg van de verzoekster en dat een ondercuratelestelling niet noodzakelijk is. Wel heeft het hof besloten om een bewind in te stellen over de goederen van de betrokkenen, gezien de schuldenproblematiek. Budgetondersteuning Nederland B.V. is benoemd tot bewindvoerder. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikkingen van de kantonrechter worden vernietigd en dat de verzoeken tot ondercuratelestelling worden afgewezen, terwijl de goederen van de betrokkenen onder bewind worden gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie -en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.277.870/01 en 200.277.873/01
zaaknummers rechtbank: : 8169968 CB VERZ 19-140 JM en 8169976 CB VERZ 19-141 JM
beschikking van de meervoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. E.M. Meppelink te Velsen-Zuid, gemeente Velsen.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [betrokkene 1] (hierna te noemen: [betrokkene 1] );
- [betrokkene 2] (hierna te noemen: [betrokkene 2] );
( [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hierna gezamenlijk te noemen: betrokkenen);
- Budgetondersteuning Nederland B.V. te Zaandam;
- de hoofdadvocaat-generaal te Amsterdam.
Als informant is aangemerkt:
- Veilig Thuis Kennemerland (hierna te noemen: Veilig Thuis).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 29 januari 2020, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
[verzoekster] is op 29 april 2020 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikkingen.
2.2
Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen:
- een brief van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 18 mei 2020 met het proces-verbaal in eerste aanleg, ingekomen op 19 mei 2020;
- een e-mailbericht van de zijde van [verzoekster] van 1 december 2020 met bijlagen, ingekomen op dezelfde datum.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 7 december 2020 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat;
- betrokkenen;
- [X] namens Budgetondersteuning Nederland B.V.;
- [Y] namens Veilig Thuis.
De advocaat van de vrouw heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.
2.4
De hoofdadvocaat-generaal is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[verzoekster] is de zus van betrokkenen. [betrokkene 1] is geboren [in] 1958 en [betrokkene 2] is geboren [in] 1966. Betrokkenen hebben een verstandelijke beperking en wonen samen op één adres.
3.2
In het dossier bevinden zich bereidverklaringen rechtspersoon als curator van 11 november 2019 van Budgetondersteuning Nederland B.V. ten behoeve van betrokkenen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikkingen zijn betrokkenen op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland onder curatele gesteld wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van Budgetondersteuning Nederland B.V. tot curator. Voorts is - samengevat - de beloning van de curator vastgesteld.
4.2
De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikkingen, zo begrijpt het hof, de goederen die aan betrokkenen (zullen) toebehoren onder bewind te stellen, eventueel in combinatie met een mentorschap ten behoeve van betrokkenen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) - voor zover thans van belang - kan een meerderjarige onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
[verzoekster] betoogt, samengevat, dat curatele een te ingrijpende maatregel is. Betrokkenen kunnen zelfstandig koken, boodschappen doen, wassen en strijken en de tuin bijhouden. Zij is goed in staat om betrokkenen alle benodigde zorg te leveren, waaronder dagbesteding, aldus [verzoekster] . Deze manier van leven gaat al een aantal jaren goed. De schuldenproblematiek wordt niet ontkend; deze stamt uit de tijd dat de moeder van betrokkenen nog leefde en zij op hun naam grote leningen afsloot zonder deze te betalen. Hulp en ondersteuning bij het beheren van de financiën van betrokkenen is gewenst. [verzoekster] is tevreden over de werkzaamheden van de curator en heeft ter zitting aangegeven ermee in te kunnen stemmen dat de curator tot bewindvoerder wordt benoemd.
5.3
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken in het dossier, waaronder de ‘Toelichting aanvraag curatele’ van Veilig Thuis, en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat [verzoekster] tot aan de bestreden beschikking de geldzaken beheerde van betrokkenen, die beiden een verstandelijke beperking hebben. Betrokkenen ontvangen beiden een Persoonsgebonden Budget (PGB), dat wordt aangewend voor de zorg en dagbesteding van betrokkenen. Een gesprek tussen de gemeente en [verzoekster] in december 2017 over betalingsachterstanden heeft niet geleid tot verbetering van de financiële situatie. Op 18 juli 2019 heeft een medewerker van de gemeente [gemeente] bij Veilig Thuis melding gedaan van zorgen over (langdurige) achterstanden in de betalingen van de vaste lasten van betrokkenen en over onthouding van zorg aan betrokkenen door [verzoekster] . Daarnaast heeft de gemeente bij het zorgkantoor melding gedaan van vermoeden van PGB-fraude door de vrouw. Blijkens het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het daarop door het zorgkantoor ingestelde fraudeonderzoek nog gaande.
Naar aanleiding van voormelde melding van de gemeente heeft Veilig Thuis op 20 september 2019 een onaangekondigd huisbezoek aan betrokkenen gebracht. Geconstateerd werd dat de woning vol stond en slecht werd onderhouden, dat de keuken vol afwas stond en dat een van betrokkenen een vieze lichaamsgeur had. Betrokkenen verklaarden desgevraagd dat zij geen dagbesteding hadden, dat [verzoekster] af en toe langskwam en dat zij altijd druk was met haar gezin en werk. Veilig Thuis heeft ook inlichtingen bij [verzoekster] en diverse instanties ingewonnen. Geconcludeerd is door Veilig Thuis dat de financiën van betrokkenen niet goed worden beheerd waardoor grote schulden zijn ontstaan waar zij geen weet van hebben en dat hen onvoldoende zorg wordt geboden. Als gevolg daarvan heeft Veilig Thuis bij de officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland een aanvraag ondercuratelestelling van betrokkenen ingediend. Ter zitting in hoger beroep heeft de vertegenwoordiger van Veilig Thuis de hiervoor uiteengezette bevindingen en conclusie, zoals verwoord in de ‘Toelichting aanvraag curatele’, bevestigd.
Ter zitting in hoger beroep heeft de curator verklaard dat [betrokkene 1] thans (nog) een totale schuld heeft van € 3.000,- en [betrokkene 2] van € 54.000,-. Zijns inziens is in de onderhavige situatie zowel bewindvoering als curatele mogelijk. De curatele heeft geen wijziging gebracht in de zorg van [verzoekster] aan betrokkenen en hij ziet vooralsnog geen redenen dat te wijzigen, aldus de curator ter zitting in hoger beroep.
Betrokkenen hebben ter zitting in hoger beroep – samengevat – verklaard dat [verzoekster] altijd al voor hen heeft gezorgd en dat zij dat zo willen houden.
Het hof overweegt voorts dat, afgezien van de constatering door Veilig Thuis tijdens een eenmalig bezoek, in de afgelopen jaren voor zover bekend geen klachten over de verzorging van betrokkenen zijn binnengekomen. Zo heeft de huisarts van betrokkenen blijkens de ‘Toelichting aanvraag curatele’ verklaard dat hij na het in mei 2019 overlijden van de broer van betrokkenen - die bij betrokkenen inwoonde - een aantal keer bij hen thuis is langs geweest. Betrokkenen scharrelden samen in huis en leken gelukkig met hun huidige leven. Er was geen lijdensdruk bij hen waarneembaar, aldus de huisarts.
Het hof overweegt tot slot dat [verzoekster] blijkens het verhandelde ter zitting in hoger beroep feitelijk nog steeds de zorg voor betrokkenen heeft, dat de curator vooralsnog geen reden ziet dat te wijzigen en dat zowel [verzoekster] als betrokkenen dat graag zo willen houden.
5.4
Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat een ondercuratelestelling niet noodzakelijk is, en dat een voldoende behartiging van de belangen van betrokkenen met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd. Uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat betrokkenen, als gevolg van hun geestelijke toestand, duurzaam niet in staat zijn ten volle hun vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zoals ook door [verzoekster] ter zitting in hoger beroep erkend, hebben betrokkenen hulp nodig bij het regelen van hun financiële zaken. Het hof acht instelling van een bewind nodig, mede gelet op de schuldenproblematiek van betrokkenen. [verzoekster] heeft ter zitting in hoger beroep ingestemd met instelling van een bewind en benoeming van een bewindvoerder. Dit alles leidt ertoe dat het hof op de voet van artikel 1:432, lid 3 BW een bewind zal instellen over de goederen die betrokkenen als rechthebbenden toebehoren of zullen toebehoren. Aangezien betrokkenen geen blijk hebben gegeven van bezwaren tegen de benoeming van de huidige curator tot bewindvoerder, [verzoekster] ter zitting te kennen heeft gegeven de huidige curator een geschikte bewindvoerder te vinden, en de curator zelf – naar het hof begrijpt – bereid is het bewind uit te voeren, zal het hof Budgetondersteuning Nederland B.V tot bewindvoerder benoemen.
5.5
Voor het waarnemen van de belangen van niet-vermogensrechtelijke aard is de instelling van een mentorschap niet noodzakelijk. Onvoldoende is gebleken dat de zorg van [verzoekster] voor haar broers op vrijwillige basis niet zou volstaan.
5.6
Het hof zal de griffier opdragen om deze beschikking te publiceren in de Staatscourant en voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem in verband met aantekening in het centraal curatele- en bewindregister, een en ander zoals voorgeschreven in artikel 1:390 en 1:391 BW.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 29 januari 2020 met de zaaknummers 8169968 CB VERZ 19-140 JM en 8169976 CB VERZ 19-141 JM , en opnieuw rechtdoende:
wijst af het verzoek tot ondercuratelestelling van [betrokkene 1] , geboren [in] 1958, en [betrokkene 2] , geboren [in] 1966, beiden wonende aan de [adres] te [plaats] ;
stelt de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , voornoemd, onder bewind;
benoemt tot bewindvoerder Budgetondersteuning Nederland B.V., correspondentieadres: postbus 24, 1500 EA Zaandam;
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat deze uitspraak binnen tien dagen nadat zij ten uitvoer kan worden gelegd door de griffier in de Staatscourant zal worden bekend gemaakt;
bepaalt dat de griffier van dit hof een kopie van deze beschikking zal zenden aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) teneinde te bewerkstelligen dat de hiervoor vermelde rechtsfeiten in het centraal curatele- en bewindregister worden aangetekend;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. A.N. van de Beek en mr. A.R. van Wieren, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 11 mei 2021 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.