ECLI:NL:GHAMS:2021:143

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
23-000505-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de nietigheid van de oproeping in hoger beroep, die was ingesteld tegen het vonnis van 3 februari 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-272183-19 en 13-273192-19. De verdachte, geboren in Roemenië, was ten tijde van de oproeping niet gedetineerd en niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) in Nederland. Er was wel een adres in het buitenland bekend, maar de oproeping was niet op de juiste wijze betekend.

Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping niet is verzonden naar het bekende adres van de verdachte in Roemenië, zoals vereist door artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was de oproeping niet rechtsgeldig betekend. De advocaat-generaal had verzocht om de oproeping nietig te verklaren, en het hof heeft dit verzoek ingewilligd. De verdachte of zijn gemachtigde was niet verschenen op de zitting, wat bijdroeg aan de beslissing om de oproeping nietig te verklaren.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij de betekening van oproepingen in strafzaken, vooral wanneer de verdachte zich buiten Nederland bevindt. Het hof heeft de oproeping in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld in hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000505-20
datum uitspraak: 11 januari 2021
NIET VERSCHENEN (niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-272183-19 en 13-273192-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 januari 2021.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de oproeping in hoger beroep nietig wordt verklaard.

Geldigheid van de oproeping in hoger beroep

Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de oproeping te geschieden door toezending van de oproeping. Die toezending zal hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag moeten plaatsvinden. Door die toezending is de oproeping dan rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de oproeping niet gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend. Blijkens een in het dossier opgenomen afbeelding van de identiteitskaart van de verdachte (geldig van 5-10-2017 tot en met 6-10-2027) is zijn adres immers [adres] (Roemenië). Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat de oproeping om op 11 januari 2021 op de terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op de voet van artikel 36e, derde lid, Sv is verzonden naar dit adres in Roemenië, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de oproeping om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De oproeping dient op grond daarvan – nu de verdachte noch een door hem gemachtigd raadsman ter terechtzitting is verschenen – nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de oproeping in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 januari 2021.
mr. C.N. Dalebout is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.