ECLI:NL:GHAMS:2021:1405
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herstel van gezag over minderjarige na echtscheiding en de rol van beide ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de minderjarige, geboren in 2005, na de echtscheiding van de ouders. De moeder, die in hoger beroep ging, verzocht om het gezag van de vader niet te herstellen, terwijl de vader dit verzoek deed. De rechtbank had eerder het gezamenlijk gezag beëindigd en de moeder belast met het gezag. De vader was na de echtscheiding in 2008 lange tijd niet betrokken geweest in het leven van de minderjarige, maar sinds zijn terugkeer naar Nederland in 2018 heeft hij geprobeerd contact te leggen. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen. De moeder voerde aan dat de vader niet in staat was om verantwoordelijkheden te dragen, maar het hof oordeelde dat de vader nu wel degelijk in staat is om zijn rol als ouder op te nemen. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming gaven aan dat het herstel van het gezag in het belang van de minderjarige is, zodat er betere communicatie en samenwerking tussen de ouders kan plaatsvinden. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en herstelde het gezamenlijk gezag over de minderjarige.