Ten aanzien van de draagkracht van de man overweegt het hof als volgt.
De man is geboren [in] 1965. Hij woont samen met zijn partner. De man is in loondienst werkzaam bij [bedrijf] . Blijkens de salarisspecificatie van februari 2019, toen de man nog 100% werkte, bedroeg het inkomen van de man € 4.092,- bruto per maand aan salaris en € 1.069,- bruto per maand aan ploegendiensttoeslag, exclusief vakantietoeslag. Hierop werd een pensioenpremie van € 205,- en premie PAWW van € 14,- per maand ingehouden. Sinds oktober 2019 werkt de man 80%. Blijkens de salarisspecificaties van oktober en november 2019 bedroeg zijn inkomen gemiddeld € 3.384,- bruto per maand aan salaris en € 950,- bruto per maand aan ploegendiensttoeslag, exclusief vakantietoeslag. Hierop wordt maandelijks ingehouden € 164,- aan pensioenpremie en € 93,- aan overige premies. Met de door de man gestelde verwachte loonkorting en baanonzekerheid als gevolg van de coronacrisis zal het hof geen rekening houden, nu dit een toekomstige omstandigheid betreft en de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde korting daadwerkelijk plaats zal vinden en ook niet inzichtelijk heeft gemaakt welke concrete gevolgen dit voor hem zal hebben.
De vrouw heeft aangevoerd dat de man naast zijn inkomsten uit loondienst, ook inkomsten uit verhuur heeft van de woning in Frankrijk die hij samen met zijn nieuwe partner bezit. Ter onderbouwing hiervan verwijst de vrouw naar een website van de man. Ter zitting in hoger beroep heeft de man toegelicht dat zij hun woning in Frankrijk mogelijk wel willen gaan verhuren en daarom een website hebben gemaakt, maar dat zij de woning op dit moment niet verhuren. Er heeft éénmaal iemand in de woning verbleven en die heeft ook een review achter gelaten, maar dit betrof een collega van de man die slechts de kostprijs van het verblijf heeft betaald. De andere review op de website is van de man zelf. Gelet op deze niet, althans onvoldoende weersproken toelichting van de man en de gevolgen van de huidige coronacrisis, acht het hof het aannemelijk dat de man op dit moment geen inkomsten uit verhuur geniet. Het hof zal hier dan ook geen rekening mee houden.
Aan woonlasten stelt de man dat rekening moet worden gehouden met € 1.193,- per maand aan hypotheeklasten en € 1.088,- per maand aan huur, welke bedragen volledig voor zijn rekening komen nu zijn partner op dit moment geen inkomen heeft.
Wat betreft de hypotheeklasten heeft de man ter zitting in hoger beroep aangegeven dat een hypotheek rust op de woning in [plaats A] waar hij met zijn partner woont, maar dat dit geen eigen-woning-schuld betreft omdat hiermee de aankoop van de woning in Frankrijk anderhalf jaar geleden is gefinancierd. Deze schuld is daarom naar het oordeel van het hof niet aan te merken als een noodzakelijke schuld. Daarnaast is de man deze schuld aangegaan terwijl hij zijn verplichting kende om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te voldoen en dienen de kosten van een tweede woning niet voor te gaan op deze alimentatieplicht. Met de hypotheeklasten zal het hof derhalve geen rekening houden.
Wat betreft de huurlasten heeft de man ter zitting in hoger beroep toegelicht dat hij een woning in [plaats B] huurt, waar de dochter van partijen woont en waar de man ook een deel van de tijd verblijft (naast de woning in [plaats A] ). Volgens de man zal hun dochter op den duur gaan bijdragen in de huurlasten, maar kan zij dat op dit moment nog niet, omdat zij net afgestudeerd is en nog geen inkomen heeft. De vrouw heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat de man niet deels in de woning in [plaats B] verblijft, maar dat hun dochter daar met een vriendin woont en dat zij samen de volledige huur betalen. Naar het oordeel van het hof heeft de man zijn stelling dat hij de huurlasten van de woning in [plaats B] draagt, dan wel op een ander manier kosten voor de dochter van partijen maakt, onvoldoende onderbouwd tegenover het gemotiveerde verweer van de vrouw. Het hof zal daarom geen rekening houden met deze lasten.
De premie ziektekostenverzekering van de man bedraagt € 134,- per maand. Met het eigen risico zal het hof geen rekening houden nu de man ter zitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij op dit moment gezond is en zijn eigen risico niet verbruikt.