In deze zaak heeft RABO DIRECT FINANCIERING B.V., handelende onder de naam Freo, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een kredietovereenkomst die op 30 juli 2014 door de geïntimeerde is ondertekend, waarbij Freo een persoonlijke lening van € 6.000,00 heeft verstrekt. De geïntimeerde heeft echter zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen, wat leidde tot een achterstand en uiteindelijk de beëindiging van de kredietovereenkomst door Freo. De kantonrechter had de vordering van Freo afgewezen, omdat hij niet kon beoordelen of aan de precontractuele en contractuele verplichtingen was voldaan.
In hoger beroep heeft Freo betoogd dat zij voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, inclusief het verstrekken van de vereiste precontractuele informatie en het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets. Het hof heeft vastgesteld dat Freo inderdaad aan de wettelijke vereisten heeft voldaan en dat de beëindiging van de kredietovereenkomst gerechtvaardigd was. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van Freo toegewezen, waarbij de geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met een vertragingsvergoeding.
De kosten van het geding in eerste aanleg zijn voor rekening van de geïntimeerde, terwijl de kosten van het hoger beroep voor rekening van Freo blijven, omdat deze onnodig zijn gemaakt door het indienen van aanvullende stellingen en bewijsstukken in hoger beroep.