ECLI:NL:GHAMS:2021:1352

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
23-000313-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 5 februari 2021, maar heeft tijdens het proces aangegeven zijn oorspronkelijke bezwaren niet langer te willen handhaven. Dit werd bevestigd door een e-mail van de raadsman op 20 april 2021. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, omdat het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen. Gezien het feit dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met verder onderzoek, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000312-21
datum uitspraak: 30 april 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer
13-022752-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2021 en 30 april 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen per e-mail op 20 april 2021 door de raadsman naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte op de voet van artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de e-mail van 20 april 2021 wenst de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer te handhaven. Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere zitting van het hof was aangevangen. Nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig verder onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. D. Radder en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 april 2021.