ECLI:NL:GHAMS:2021:1343

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
23-002301-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het niet handhaven van grieven tegen het vonnis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder was veroordeeld door de rechtbank Amsterdam op 6 juni 2019. De verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zittingen van 30 juli en 22 oktober 2019 was de zaak al eerder aan de orde gekomen. Echter, op 9 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte per e-mail meegedeeld dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft. Dit leidde ertoe dat de raadsman tijdens de zitting op 19 april 2021 verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Het hof heeft, na het horen van de advocaat-generaal en gelet op de relevante wetgeving, besloten dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek van de zaak. Daarom is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.S. de Bruin, en is op dezelfde dag openbaar gemaakt. Mr. Van der Horst was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002301-19
datum uitspraak: 19 april 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13/684407-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak van de verdachte is eerder in hoger beroep aan de orde gekomen op de zittingen van 30 juli 2019 en 22 oktober 2019.
Per e-mailbericht van 9 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte medegedeeld dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft. Ter terechtzitting in hoger beroep van heden heeft de raadsman daarom het hof verzocht de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak zal de verdachte, gehoord de advocaat-generaal en gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. W.F. Groos en mr. M. van der Horst, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 april 2021.
Mr. Van der Horst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]