ECLI:NL:GHAMS:2021:134

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
23-003643-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die geboren is in de Verenigde Staten en niet in Nederland gedetineerd of ingeschreven is in de Basisregistratie Personen (BRP). De advocaat-generaal heeft verzocht om de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren, omdat deze niet op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. Volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de betekening van de dagvaarding te geschieden door toezending naar een bekend adres in het buitenland, indien de verdachte niet in Nederland is gedetineerd of ingeschreven. In dit geval was er wel een adres in de Verenigde Staten bekend, maar de dagvaarding was niet naar dat adres verzonden. Hierdoor was de dagvaarding niet rechtsgeldig betekend. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte noch zijn raadsvrouw ter terechtzitting zijn verschenen, en heeft op basis van deze feiten de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij de betekening van dagvaardingen in strafzaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003643-19
datum uitspraak: 11 januari 2021
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-049101-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Verenigde Staten) op [geboortedag] 1962,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 januari 2021.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de dagvaarding in hoger beroep nietig wordt verklaard.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep te geschieden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding dan rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding in hoger beroep niet gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Uit de stukken blijkt echter wel van een adres in het buitenland, te weten [adres] (Verenigde Staten van Amerika). Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat de appeldagvaarding op de voet van artikel 36e, derde lid, Sv is verzonden naar dat adres, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. Die dagvaarding dient op grond daarvan – nu de
verdachte noch zijn (gemachtigd) raadsvrouw ter terechtzitting is verschenen – nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. C.N. Dalebout en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 januari 2021.
mr. C.N. Dalebout is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.