ECLI:NL:GHAMS:2021:1320

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
23-003258-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak met valse bankbiljetten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van oplichting en het uitgeven van valse bankbiljetten. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk uitgeven van 32 valse bankbiljetten van 50 euro en het verkrijgen van een laptop door middel van bedrog. De verdachte had op 13 mei 2017 in Amstelveen de laptop van de benadeelde partij gekocht en betaald met vals geld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 april 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van acht maanden had geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de laptop had gekocht en met vals geld had betaald. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde werkstraf is afgewezen, en de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft de kosten voor beide partijen bepaald op eigen rekening.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003258-19
datum uitspraak: 3 mei 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 augustus 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702859-17 en 16/203749-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Amstelveen in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) als echt(e) en onvervalst(e) bankbiljet(ten) van 50,-- euro (in totaal 32 stuks), dat/die verdachte zelf had nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die bankbiljet(ten) ontving, bekend was, heeft uitgegeven;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Amstelveen, althans in Nederland opzettelijk 32 althans een of meer valse of vervalste bankbiljetten van 50,-- euro heeft uitgegeven;
2.
hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Amstelveen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een laptop, merk Apple Macbook, althans enig goed, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listig en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide koper en/of vervolgens voornoemde laptop betaald met vals geld, waardoor genoemde [benadeelde] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof anders dan de politierechter komt tot vrijspraak van het tenlastegelegde.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 primair en feit
2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan
drie maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaar.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen en tevens dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen.

Vrijspraak

Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die op 13 mei 2017 te Amstelveen de laptop van [benadeelde] heeft gekocht en met vals geld heeft betaald.
Naar het oordeel van het hof kan daarom niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van het bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad, van 5 januari 2017 voorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf van 160 uren met aftrek subsidiair 80 dagen jeugddetentie, te weten 80 uren subsidiair
40 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren (parketnummer
16-203749-16). Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen; hij kan desgewenst zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van
14 november 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad, van 5 januari 2017, voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. W.F. Groos en mr. M. van der Horst, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 mei 2021.
Mr. Van der Horst en mr. Groos zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]