ECLI:NL:GHAMS:2021:1234
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in hoger beroep inzake bancaire zorgplicht en renteswap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Verzoekers, bestaande uit [verzoeker sub 1], Plan 10 Vastgoedontwikkeling B.V. en [verzoeker sub 3], hebben het hof verzocht om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen in het kader van een hoger beroep tegen ABN AMRO Bank N.V. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van bewijs met betrekking tot de bancaire zorgplicht van ABN AMRO in relatie tot een renteswap die in 2006 was afgesloten. De verzoekers stelden dat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden en dat zij niet adequaat was geïnformeerd over de risico's van de renteswap.
Het hof heeft het verzoek afgewezen op grond van onvoldoende concrete onderbouwing van de feiten die de verzoekers wilden bewijzen. Het hof oordeelde dat de verzoekers niet duidelijk genoeg hadden gemaakt welke specifieke feiten en omstandigheden zij in verband met de gestelde tekortkoming van ABN AMRO wilden bewijzen. De verzoekers hadden slechts in algemene termen aangegeven dat zij de gang van zaken rondom de renteswap wilden onderzoeken, zonder voldoende specificiteit te bieden. Het hof concludeerde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 187 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dat toewijzing van het verzoek in strijd zou zijn met de goede procesorde.
De beslissing van het hof houdt in dat de verzoekers als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 3.231,-, te vermeerderen met wettelijke rente. De beschikking is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.