ECLI:NL:GHAMS:2021:1229

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
200.276.018/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning en verlof voor tenuitvoerlegging van een internationaal arbitraal vonnis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de vennootschap naar Belgisch recht, Credendo-Short-Term Non-EU Risks S.A., tot erkenning en verlof voor de tenuitvoerlegging van een internationaal arbitraal vonnis. Credendo had eerder een vordering ingesteld tegen de Venezolaanse vennootschap Bariven S.A. in verband met een onbetaalde schuld van Bariven aan ArcelorMittal International Luxembourg S.A. Credendo had een kredietverzekering afgesloten en had het bedrag van de onbetaalde schuld aan ArcelorMittal betaald. De vordering van ArcelorMittal op Bariven was vervolgens bij wijze van subrogatie overgegaan op Credendo. Het arbitraal vonnis, gewezen op 13 mei 2019 door het International Court of Arbitration, veroordeelde Bariven tot betaling van USD 14.625.753,20 aan Credendo, vermeerderd met rente en juridische kosten.

Credendo verzocht het hof om het arbitraal vonnis te erkennen en verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging ervan. Tijdens de procedure is vastgesteld dat Bariven niet was verschenen en dat Credendo verschillende pogingen had ondernomen om Bariven op de hoogte te stellen van de procedure. Het hof oordeelde dat Credendo had voldaan aan de vereisten voor betekening volgens het Haags Betekeningsverdrag 1965, ondanks het ontbreken van bewijs van daadwerkelijke betekening aan Bariven.

Het hof heeft het verzoek van Credendo toegewezen, erkende het arbitraal vonnis en verleende verlof voor de tenuitvoerlegging ervan. Tevens werd Bariven veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de beslagkosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees af wat meer of anders was verzocht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.276.018/01
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 april 2021
inzake
de vennootschap naar Belgisch recht CREDENDO-SHORT-TERM NON-EU RISKS S.A.,
gevestigd te Brussel (België),
verzoekster,
advocaat: mr. N. Peters te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Venezolaans recht BARIVEN S.A.,
gevestigd te Caracas (Venezuela),
verweerster,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Partijen worden hierna Credendo en Bariven genoemd.
Credendo heeft bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 19 maart 2020, het hof verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, het arbitraal vonnis van 13 mei 2019 van het International Court of Arbitration of the International Chamber of Commerce (hierna: ICC) te Parijs (Frankrijk) met zaaknummer 22811/FS (hierna: het arbitraal vonnis), voor zover gewezen tussen Credendo als Claimant en Bariven als Respondent, op grond van
primairartikel 1075 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en het Verdrag van New York en
subsidiair, althans in aanvulling op het Verdrag van New York, op grond van artikel 1076 Rv te erkennen en verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis te verlenen, althans Bariven te veroordelen conform het arbitraal vonnis, onder uitgifte van een grosse, een en ander met veroordeling van Bariven in de kosten van deze procedure, inclusief nakosten en de kosten van de ten laste van Bariven conservatoire beslagen, met wettelijke rente.
Bij brief van 26 augustus 2020, ontvangen ter griffie van het hof op 27 augustus 2020, heeft mr. Peters voornoemd gewaarmerkte afschriften toegezonden van het arbitraal vonnis en het Certificate van het ICC van 5 juni 2020 met bijlagen.
Bij akte bewijs oproeping, ontvangen ter griffie van het hof op 5 maart 2021, heeft
mr. Peters stukken overgelegd betreffende de oproeping van Bariven voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 10 maart 2021. Bij die gelegenheid heeft namens Credendo mr. Peters het woord gevoerd. Bariven is niet verschenen.
Vervolgens is uitspraak bepaald.

2.Beoordeling

2.1
Credendo heeft Bariven door middel van een deurwaardersexploot van 9 september 2020, zowel in het Nederlands als vertaald naar het Spaans, dat is betekend op de voet van artikel 55 lid 1 Rv aan het Openbaar Ministerie in Amsterdam, doen oproepen voor de mondelinge behandeling. Daarbij heeft zij verzocht om het exploot met bijlagen te doen betekenen/kennisgeven overeenkomstig het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken van 15 november 1965 (hierna: Haags Betekeningsverdrag 1965). Aan de in artikel 6 van het Haags Betekeningsverdrag 1965 bedoelde (centrale) autoriteit is verzocht om een afschrift van het exploot te retourneren, vergezeld van de verklaring als bedoeld in artikel 6 van het Haags Betekeningsverdrag 1965.
2.2.
Aan het exploot waren aangehecht: een afschrift van het oorspronkelijke verzoekschrift tot erkenning en verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis, in het Nederlands en vertaald naar het Spaans, een gewaarmerkte kopie van het arbitraal vonnis, het certificaat van het ICC van 5 juni 2020, met bijlagen, en een kopie van de brief van het hof van 28 augustus 2020 waarin de datum en tijd voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift zijn vermeld, in het Nederlands en vertaald naar het Spaans.
2.3
Credendo heeft op 9 september 2020 op dezelfde wijze eveneens een deurwaardersexploot, zowel in het Nederlands als vertaald naar het Spaans, bestemd voor de Venezolaanse vestiging van het advocatenkantoor dat Bariven bijstond in de arbitrage, te weten DE JESUS & DE JESUS , doen betekenen aan het Openbaar Ministerie. De hiervoor onder 2.2 genoemde documenten zijn daarbij ook mee betekend.
2.4
Credendo heeft bij brief van 8 september 2020 en e-mail van 6 januari 2021 de advocaten die Bariven bijstonden in de arbitrage op de hoogte gesteld van deze procedure en de mondelinge behandeling. Ook heeft Credendo op 22 september 2020 bij aangetekende post een kennisgeving van deze procedure en de mondelinge behandeling doen bezorgen op de ambassade van Venezuela in Nederland. Credendo heeft ten slotte bij e-mail van 6 januari 2021 mr. L.M. Graal, de advocaat die Bariven bijstaat in een andere gerechtelijke procedure in Nederland, geïnformeerd over de onderhavige procedure.
2.5
Van de hiervoor genoemde stukken heeft Credendo kopieën overgelegd bij akte bewijs oproeping. Een bericht van de centrale autoriteit van Venezuela waaruit blijkt dat het oproepingsexploot aan Bariven is betekend of haar daarvan is kennisgegeven voor het tijdstip van de mondelinge behandeling ontbreekt echter. Daarom kan het hof niet aannemen dat Bariven behoorlijk is opgeroepen. Vast staat echter dat het exploot overeenkomstig artikel 3 van het Haags Betekeningsverdrag 1965 is toegezonden aan de centrale autoriteit van Venezuela. Sinds het tijdstip van toezending van het exploot is een termijn van zes maanden verlopen. Credendo heeft tevergeefs verschillende pogingen aangewend om bewijs van betekening dan wel kennisgeving te verkrijgen, en zij heeft daarvan bewijs overgelegd bij genoemde akte bewijs oproeping. Omdat daarmee is voldaan aan de vereisten in artikel 15 lid 2 van het Haags Betekeningsverdrag 1965, in samenhang gelezen met artikel 10 van de Uitvoeringswet Haags Betekeningsverdrag 1965, kan het hof thans in afwijking van het bepaalde in artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag 1965 een beslissing geven op het verzoek.
2.6
Credendo heeft ter onderbouwing van haar verzoek gesteld dat zij een opeisbare vordering heeft op Bariven die verband houdt met het volgende. Bariven is overeenkomsten aangegaan met ArcelorMittal International Luxembourg S.A. (hierna: AMI). AMI heeft aan haar verplichtingen uit deze overeenkomsten voldaan. Bariven is tekortgeschoten in de nakoming van haar (betalings-)verplichtingen uit deze overeenkomsten. Ondanks herhaalde aanmaning heeft zij een bedrag van in totaal USD 14.625.753,20 onbetaald gelaten. Daarop heeft AMI zich gewend tot Credendo bij wie zij een kredietverzekering had afgesloten. Uit hoofde van deze verzekering heeft Credendo voornoemd bedrag van USD 14.625.753,20 aan AMI betaald. De vordering van AMI op Bariven is vervolgens bij wijze van subrogatie overgegaan op Credendo. Credendo heeft op 11 mei 2017 een arbitrage aanhangig gemaakt bij het ICC tegen - onder meer - Bariven. In deze arbitrage vorderde Credendo onder andere vergoeding van voornoemd bedrag van USD 14.625.753,20. Bij het arbitraal vonnis is Bariven veroordeeld tot betaling aan Credendo van USD 14.625.753,20, te vermeerderen met rente, als hoofdsom en EUR 152.788,90 als compensatie voor de juridische kosten van Credendo. Inclusief rente bedraagt de vordering van Credendo berekend per 19 maart 2020 een totaalbedrag van EUR 16.566.156,15. Credendo heeft tot zekerheid van verhaal van haar vordering met toestemming van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam conservatoir derdenbeslag laten leggen ten laste van Bariven onder ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A., ABN Amrobank N.V., Deutsche Bank AG en NIBC Bank N.V. Daarnaast heeft Credendo de aandelen beslagen die Bariven houdt in het kapitaal van PDVSA Services B.V. te Den Haag, aldus Credendo.
2.7
Credendo heeft een (gewaarmerkte) kopie van het arbitraal vonnis overgelegd en kopieën van een door het ICC op 5 juni 2020 afgegeven Certificate met bijlagen, waarin is vermeld dat door Credendo de Confirmation Order van 17 mei 2013 als “relevant agreement” is overgelegd (als bijlage C-1), met de Terms and Conditions of Sale (als bijlage C-2), en door - onder meer - Bariven het document Terms and Conditions for Goods Purchases Revision 08-2009 (als bijlage D). Met de overlegging van deze stukken heeft Credendo voldaan aan de in artikel IV lid 1 van het Verdrag van New York gestelde voorwaarde ter verkrijging van de verzochte erkenning en verlof voor tenuitvoerlegging, te weten dat de verzoeker behoorlijk gewaarmerkte kopieën overlegt van het arbitraal vonnis en de arbitrage-overeenkomst.
2.8
Nu zich ook overigens geen grond voordoet voor weigering van de verzochte erkenning en verlof voor tenuitvoerlegging, is het verzoek van Credendo tot erkenning van het arbitraal vonnis voor toewijzing vatbaar en kan verlof worden verleend dit ten uitvoer te leggen.
2.9
Het verzoek van Credendo om Bariven te veroordelen in de beslagkosten is eveneens toewijsbaar, nu dit verzoek kan worden aangemerkt als nevenverzoek in de onderhavige exequaturprocedure.
2.1
Het hof zal Bariven als de in het ongelijk te stellen partij veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief nakosten en met wettelijke rente.

3.Beslissing

Het hof:
erkent het arbitraal vonnis van 13 mei 2019 van het International Court of Arbitration of the International Chamber of Commerce te Parijs (Frankrijk) met zaaknummer 22811/FS, voor zover gewezen tussen Credendo als Claimant en Bariven als Respondent;
verleent Credendo verlof dat arbitraal vonnis tegen Bariven ten uitvoer te leggen;
veroordeelt Bariven in de kosten van de ten laste van haar gelegde conservatoire (derden-)beslagen;
veroordeelt Bariven in de kosten van deze procedure en begroot deze kosten tot aan deze beschikking aan de zijde van Credendo op € 760,- wegens verschotten en
€ 2.228,- wegens salaris; en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van deze beschikking plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F.J. Verbeek, G.C. Boot en A.C.M. Kuypers en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021.