In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de vennootschap naar Belgisch recht, Credendo-Short-Term Non-EU Risks S.A., tot erkenning en verlof voor de tenuitvoerlegging van een internationaal arbitraal vonnis. Credendo had eerder een vordering ingesteld tegen de Venezolaanse vennootschap Bariven S.A. in verband met een onbetaalde schuld van Bariven aan ArcelorMittal International Luxembourg S.A. Credendo had een kredietverzekering afgesloten en had het bedrag van de onbetaalde schuld aan ArcelorMittal betaald. De vordering van ArcelorMittal op Bariven was vervolgens bij wijze van subrogatie overgegaan op Credendo. Het arbitraal vonnis, gewezen op 13 mei 2019 door het International Court of Arbitration, veroordeelde Bariven tot betaling van USD 14.625.753,20 aan Credendo, vermeerderd met rente en juridische kosten.
Credendo verzocht het hof om het arbitraal vonnis te erkennen en verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging ervan. Tijdens de procedure is vastgesteld dat Bariven niet was verschenen en dat Credendo verschillende pogingen had ondernomen om Bariven op de hoogte te stellen van de procedure. Het hof oordeelde dat Credendo had voldaan aan de vereisten voor betekening volgens het Haags Betekeningsverdrag 1965, ondanks het ontbreken van bewijs van daadwerkelijke betekening aan Bariven.
Het hof heeft het verzoek van Credendo toegewezen, erkende het arbitraal vonnis en verleende verlof voor de tenuitvoerlegging ervan. Tevens werd Bariven veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de beslagkosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees af wat meer of anders was verzocht.