Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- de minderjarige [zoon] (hierna te noemen: [de minderjarige] );
- [de vader] (hierna te noemen: de vader);
- de bijzondere curator [de bijzondere curator] .
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
(…) Het tijdsverloop dat sindsdien heeft plaatsgevonden en de gevolgen daarvan (…) moeten bij de beoordeling van de bestreden beschikking buiten beschouwing blijven nu daarvan tijdens de looptijd van die beschikking nog geen sprake was. Zoals hiervoor reeds is vermeld, komt het hof aan een beoordeling van de situatie na 17 april 2019 niet toe, nu tegen verlenging(en) van de machtiging tot uithuisplaatsing geen hoger beroep is ingesteld en de betreffende beschikkingen inmiddels onherroepelijk zijn geworden”.
De kinderrechter is van oordeel, zoals zij ter zitting heeft besproken, dat gelet op de complexiteit van de zaak en het belang van [de minderjarige] , het perspectief van [de minderjarige] door de meervoudige kamer beoordeeld dient het worden. Daarnaast is ter zitting besproken dat de kinderrechter zou onderzoeken of het mogelijk is op korte termijn ten behoeve van [de minderjarige] een bijzondere curator te benoemen, om meer inzicht te krijgen in de vraag wat in zijn belang is als het gaat om zijn opvoedperspectief. Inmiddels is gebleken dat er een bijzondere curator beschikbaar is; haar benoeming zal op korte termijn volgen in een aparte beschikking(…)”.