ECLI:NL:GHAMS:2021:1204
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J.F. Miedema
- J. Jonkers
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad in een familierechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De man, verzoeker in het incident, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van 14 oktober 2020, waarin een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige] was vastgesteld op € 100,- per maand. De man verzocht het hof om de werking van deze beschikking te schorsen totdat in hoger beroep was beslist. De vrouw, verweerster in het incident, heeft verweer gevoerd en het verzoek tot schorsing afgewezen.
Het hof heeft overwogen dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang bij schorsing van de beschikking zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om de beschikking direct ten uitvoer te leggen. De man heeft zijn financiële situatie niet voldoende onderbouwd en heeft nagelaten relevante stukken over te leggen die zijn stelling zouden kunnen ondersteunen. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een kennelijke misslag in de eerdere beschikking en dat het verzoek van de man tot schorsing van de werking van de beschikking moet worden afgewezen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige en de vrouw, die recht heeft op de vastgestelde kinderbijdrage.