ECLI:NL:GHAMS:2021:1184
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte in een zaak van zwaar lichamelijk letsel door schuld
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld, dat zou zijn ontstaan op 11 augustus 2019 te Den Helder. De tenlastelegging betrof het onvoorzichtig en nalatig handelen van de verdachte, die samen met een medeverdachte de traanplaten van een brug omhoog had gezet, waardoor de brug vrij kon bewegen en een ongeluk plaatsvond waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig letsel opliep aan haar gezicht.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 april 2021 heeft de advocaat-generaal gepleit voor vrijspraak, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte in redelijkheid de gevolgen van zijn handelen had kunnen voorzien. Het hof heeft deze argumentatie gevolgd en geconcludeerd dat de verdachte niet wist of in redelijkheid had kunnen voorzien dat het omhoog zetten van de traanplaten zou leiden tot het afdrijven van de brug en het daaropvolgende ongeluk. Het hof heeft daarbij de criteria voor schuld in de zin van artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte in de strafrechtelijke zin. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. M.L.M. van der Voet buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.