Uitspraak
mrs. J.W. de Groot,
K.W. van der Graafen
L. Tolatzis, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. J.L. van der Schriecken
S.H.M.A. Dumoulin, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. A.A.H.J. Huizingen
W. de Jong, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
mrs. P.J. van der Korsten
F.B. Corpeleijn, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. M.H.C. Sinninghe Damsté,
B. Kempen
P.L. Hezer, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
[B],
[C],
mrs. P.D. Oldenen
D.H.D. Hannema, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
8 [D] ,
mrs. M.W.E. Eversen
R.E.E. van Dekken, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
- verzoeksters sub 1 en 2 met CEI respectievelijk IAS en gezamenlijk met IAS c.s.;
- verweerster met CAI;
- belanghebbende sub 1 met Olympus;
- belanghebbende sub 2 met [A] ;
- belanghebbende sub 3 met ADB;
- belanghebbenden sub 4 tot en met 7 met Quinto c.s.;
- belanghebbende sub 8 met [D] .
1.Het verloop van het geding
value discovery process aimed at assessing indicative valuation ranges for both a majority interest sale and a minority interest sale in the underlying business’, en (ii) dat het, als op 30 juni 2021 geen QIPO heeft plaatsgevonden, aan de aandeelhouders zal presenteren (a)
the indicative valuation ranges for both majority and minority interests in the underlying business; en (b)
the Minimum Liquidity Value;
2.Inleiding
Governance Policy.
Governance Policyin stemming gebracht. In de
Governance Policyis bepaald dat voor zo’n besluit unanieme instemming is vereist van de bestuurders die benoemd zijn op voordracht van de gekwalificeerde aandeelhouders (CEI, Olympus en ADB) en in de statuten is bepaald dat zo’n besluit ter goedkeuring aan de algemene vergadering moet worden voorgelegd en dat daarvoor de unanieme instemming van de gekwalificeerde aandeelhouders is vereist. [A] , de op voordracht van Olympus benoemde bestuurder, heeft twee maal tegen het voorstel van het bestuur tot aanpassing van de
Governance Policygestemd en zich eenmaal onthouden van stemming. Bij gebrek aan de daarvoor benodigde unanimiteit heeft het bestuur het besluit niet kunnen nemen en is het niet aan de algemene vergadering voorgelegd. [A] heeft laten weten alsnog bereid te zijn in te stemmen met het voorstel, maar stelt aan die instemming onder andere de voorwaarde dat CAI aan Olympus een onmiddellijke en volledige exit-mogelijkheid biedt in de vorm van een ruil van haar aandelen in CAI tegen aandelen in CreditAccess Grameen Limited.
Governance Policy, die voorafgaand aan haar toetreding tussen partijen zijn uitonderhandeld. Momenteel zit geen op voordracht van ADB benoemde bestuurder in het bestuur. ADB neemt geen inhoudelijk standpunt in de discussie in, maar wijst erop dat zij ook als aandeelhouder verdragsrechtelijke immuniteiten geniet ten gevolge waarvan eventueel te treffen onmiddellijke voorzieningen haar in elk geval niet kunnen raken.
3.Feiten
Bombay Stock Exchangeen de
National Stock Exchange of Indiaen is de grootste niet-bancaire verstrekker van microfinancieringen in India. CreditAccess Life Insurance (hierna: CALI) is een 49%-deelneming van CAI die doende is een verzekeringsvergunning van de Indiase autoriteiten te verkrijgen.
one-tier board, die volgens de statuten dient te bestaan uit maximaal twee uitvoerende bestuurders en minimaal vijf niet-uitvoerende bestuurders. Het bestuur in huidige samenstelling is geïnstalleerd tijdens de algemene vergadering van 10 december 2020 en bestaat uit:
het huidige algemene voornemen van de vennootschap” is “om
over te gaan tot een gekwalificeerde IPO” en verder: “
De governance policy beschrijft het exit facilitatieproces voor het geval een gekwalificeerde IPO niet plaatsvindt”. De
Governance Policyis een beleidsdocument waarin de
governanceen de strategie van CAI nader is uitgewerkt en bevat onder meer bepalingen over de samenstelling van het bestuur, commissies binnen het bestuur en voorkeursrechten van aandeelhouders. Daarnaast beschrijft het korte en lange termijn opties voor uittreding van de aandeelhouders. De
Governance Policyis op 21 maart 2017 goedgekeurd door de algemene vergadering van CAI en op 24 maart 2017 in werking getreden.
Governance Policy(hierna ook: GP) houdt in dat CAI ‘
committed’ is om voor 30 juni 2021 een zogeheten
qualified initial public offering(hierna: QIPO) te realiseren. De beursnotering zal plaatsvinden aan de beurs van Londen, Amsterdam of een andere in dat artikel vermelde effectenbeurs. Voorwaarde is dat de “
minimum pre-IPO valuation” van alle gewone aandelen van CAI dient ten minste € 400 miljoen bedraagt. De QIPO biedt de aandeelhouders van CAI dan de gelegenheid ten minste 33% van hun aandelenbelang aan te bieden en een
pro ratadeel van de door andere aandeelhouders niet gebruikte rechten daartoe. Daarnaast wordt genoemd dat CAI een alternatieve uittreedmogelijkheid zal faciliteren voor het geval de QIPO niet heeft plaatsgevonden per die datum.
exit facilitation process, hierna: het EFP) met de volgende twee mogelijkheden:
liquidity value maximization process, wat neerkomt op een verkoop van alle activa van CAI en uitkering van de netto-opbrengst aan de aandeelhouders, met als eindresultaat de ontbinding van CAI; en
exit facilitation process for minority sellersdat in beeld komt indien de algemene vergadering niet instemt met de eerste mogelijkheid en waarbij het bestuur zich dient in te spannen om de aandeelhouders die wel voor een
liquidity value maximization processhebben gestemd in beginsel binnen twaalf maanden, met inachtneming van de belangen van de overige aandeelhouders, toch een
fair and reasonableuittreedmogelijkheid te bieden.
Governance Policyis verder bepaald dat bestuursbesluiten die materiële wijzigingen van artikel 4.1 GP (aangaande de QIPO) of artikel 5 GP (het EFP) inhouden unanieme instemming van de bestuurders SH vereisen (artikel 2.1 aanhef en onder b GP). Artikel 25 lid 2 van de statuten bepaalt dat dergelijke besluiten vervolgens ook ter goedkeuring aan de algemene vergadering moeten worden voorgelegd en dat daarvoor de unanieme instemming van de gekwalificeerde aandeelhouders is vereist. Op grond van deze bepalingen hebben de bestuurders SH, onder wie [A] , en de gekwalificeerde aandeelhouders, waaronder Olympus en ADB, hierover dus
de factoeen vetorecht.
Vision 2025vastgesteld. Op 10 december 2020 heeft de algemene vergadering dit met meer dan 99% van de stemmen goedgekeurd. Dit document houdt onder meer in:
and[CALI]
companies and the related businesses until full maturity;
’s controlling stake under tight control to avoid a situation where any other investor or group of investors acting in concert may build-up a “competitive” relevant stake in[CAGL]
’s shares;
private placementin 2020 en een strategische verkoop tussen 2026 en 2028 als eventuele alternatieven voor een QIPO besproken. Voor het onderzoeken van de
private placementis vervolgens HSBC op informele wijze ingeschakeld.
during the last six months, around 10 ECM senior bankers (based in India, London and NY) of all major banks, have almost unanimously indicated their negative view about the IPO as the optimal liquidity strategy for[CAI]
shares.”. Hij stelde in dat verband een wijziging van QIPO-bepalingen in de statuten en de
Governance Policyvoor.
private placementgeen goede exit-mogelijkheid biedt en dat ook in het algemeen was gebleken dat er geen betere, haalbare alternatieven voor een QIPO waren. Een deel van het bestuur heeft vervolgens geconcludeerd dat de voorbereidingen voor een QIPO gestart moesten worden; [A] heeft meegedeeld geen voorstander te zijn van een QIPO omdat die niet waarde-maximaliserend zou zijn.
that the Committee should work towards finding a middle ground (meeting the needs of every stakeholder) between on one side a potential Q-IPO process which is likely to bring value discount and, on the other side, the activation of the exit facilitation process which is also not ideal”.De op voordracht van ADB benoemde bestuurder heeft geopperd dat CAI een deel van de door haar gehouden aandelen in CAGL zou kunnen verkopen om zo liquiditeit te creëren voor de aandeelhouders. [D] heeft nogmaals gezegd dat
“he will put all his efforts to the preparation of the Q-IPO and, at the same time, in looking for alternative better options.”
“processes which (…) put at risk the full control of the underlying businesses / group companies (by, for example, reducing the Company’s equity stake in such businesses or group companies below 51%).”
sell down of[CAGL]-
sharesals alternatief voor een QIPO geen aantrekkelijke keuze achtte omdat dat CAGL zou kunnen blootstellen aan een vijandige overname.
swap’ besproken, dat wil zeggen het inwisselen van aandelen in CAI voor aandelen in CAGL (hierna: de swap). [D] heeft daarop bezwaren genoemd die bij het onderzoek naar die optie in beschouwing zouden moeten worden genomen, waaronder
“how to control the voting rights and the end buyer”van de aandelen in CAGL.
to extend the Q-IPO execution deadline from 30 June 2021 to 30 June 2022 motivated by the objective need to ensure the best possible conditions to implement the Q-IPO process and to allow adequate time to analyse comparable partial liquidity options for shareholders, all to effectively protect the interests of the Company of which we are shareholders”.
held by the Company (the ‘swap’), before December 31, 2020 (or, if earlier, the closing of the QIPO). The swap will be effected through a repurchase of the Shareholders’ shares in the Company and/or a reduction of the issued share capital of the Company, including the capital surplus (agio) paid up on the shares, of which the payment obligation of the Company will be settled in[CAGL]
shares (in kind).
shall be offered in the swap to the Shareholders on (i) a pro rata basis of their shares in the Company at the time the swap is offered and (ii) their pro-rata share of any un-allocated rights to swap shares in the Company for shares in[CAGL]
.
With the Swap providing a means to deliver at least partial liquidity to investors, we would be supportive of an extension to the QIPO deadline (12 - 18 months) to allow the insurance business to develop and CAI to create sufficient differentiation from the CAGL story, with an aim toward minimizing the valuation discount in a later QIPO”. Daarbij heeft zij geschreven ook akkoord te kunnen gaan met een verlenging van de QIPO-termijn met drie maanden wanneer geen swap zou plaatsvinden, mits een “
high quality independent Chairperson” zou worden benoemd “
to lead the Company through a QIPO process”.
We believe that the Swap, combined with deferral of IPO deadline will allow more time (potentially 12-18 months) for the Company to complete a high value generating liquidity event e.g. auction sale of the business at a premium to[CAGL]
valuation and/or improve the probability of success for the IPO.”
recruiterEgon Zehnder een selectieprocedure gestart voor een nieuwe bestuursvoorzitter met (bij voorkeur) ervaring bij een beursvennootschap en voor een nieuwe voorzitter van de
Risk & Audit Committee.
I am of the view that the Company is unlikely to succeed at achieving an IPO by June 30, 2021 that provides liquidity at a good valuation (which is the intent of the QIPO construct), primarily because of the non-differentiated equity story of Credit Access India (compared to[CAGL]
, which is already listed and accounts for almost all of the business). Extending the timeline by six months is unlikely to change the story materially (even if the insurance license is received, a 49% stake in the Insurance business will still not have meaningful scale or value compared to[CAGL]
). (…) I would be willing to support a six month extension to attempt to achieve one of the[London]
listings but I do not support listing in Amsterdam or any other exchange where the story is not well understood and no other Indian business trades; this will likely result in an even greater discount with low liquidity, which is not in the best interest of the Company. A sub-optimal listing will impair other liquidity options for all shareholders. (…) It serves no purpose for us to consider as a board (and send to the EGM for action) proposals of this nature (which ultimately require consent of all Qualified Shareholders) that[Olympus]
as a Qualified Shareholder and ADB, as a Qualified Shareholder have been clear are unacceptable to them.”
Considering that, given the very tight deadline to perform a Q-IPO, a safety time buffer will certainly help the Company to perform a better IPO.
qualifications") voor een QIPO, waaronder met name een "
pre-IPO valuation of EUR 400,000,000", wordt voldaan. Voorbereidingen voor een beursgang te Amsterdam voor 30 juni 2021 worden getroffen en
investment banksRothschild, HSBC, Credit Suisse en ABN AMRO en juridisch adviseurs van Clifford Chance en Linklaters zijn daarbij betrokken. Zogenaamde
early look meetingsmet potentiële investeerders hebben plaatsgevonden en een conceptprospectus is op 15 maart 2021 ingediend bij de AFM. Het bestuur heeft unaniem twee onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders voorgedragen voor benoeming tot bestuursvoorzitter respectievelijk voorzitter van de
Risk & Audit Committee. Volgens CAI ligt zij daarmee op schema om de QIPO binnen de huidige termijn te bewerkstelligen.
De gronden van de beslissing
governancevan de vennootschap, omdat die uitgaat van een
gedeeltelijkeexit en de swap in de praktijk een volledige exit voor Olympus zal betekenen, omdat de swap voor bijna alle overige aandeelhouders om fiscale en praktische redenen niet interessant is. Feitelijk dwingt Olympus de vennootschap zonder objectieve rechtvaardiging te kiezen tussen mogelijkheden die alle inferieur zijn aan de optie waarbij de QIPO-datum zou worden verzet om zo voor zichzelf alsnog een volledige exit te realiseren. In het licht van de gemaakte afspraken en de externe factoren en bedrijfsspecifieke omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het voorgestelde uitstel van de QIPO-datum, kwalificeert deze poging van Olympus als het op onredelijke gronden en in strijd met artikel 2:8 BW misbruik maken van de
de factovetorechten die zijn vastgelegd in het
Governance Policy. De wezenlijke invloed die Olympus met die vetorechten heeft, had haar ertoe moeten bewegen ook de belangen van andere stakeholders te betrekken in haar opstelling en handelwijze. In plaats daarvan is deze wezenlijke invloed door Olympus juist aangegrepen als instrument om een patstelling te veroorzaken om een enkel door Olympus gewenst voordeel te behalen. [A] heeft zich bij zijn bestuurstaak laten leiden door het belang van Olympus, terwijl hij zich had moeten richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Daarbij komt het volgende. Het EFP, het overeengekomen alternatief voor de QIPO, is een langdurig proces dat niet eerder tot liquiditeit voor Olympus leidt dan wanneer de QIPO-termijn zou worden verlengd. Het voorstel van Olympus druist bovendien in tegen de strategische lange termijn doelstellingen van CAI, omdat verwatering van het aandelenbelang van CAI in CAGL toekomstige fusies en overnames zal bemoeilijken of zelfs beletten.
shareholders liquidity. Daar komt bij dat de kans op een succesvolle QIPO kan worden vergroot door verder herstel van de Indiase economie, de positieve impact die dat heeft op de waardering van de CAI Groep en het verder ontwikkelen van met name de aanpalende
micro-insuranceactiviteiten. Het alternatief van het EFP kan wel twee jaar in beslag nemen en biedt daarom op korte termijn evenmin zekerheid wat
shareholders liquiditybetreft. De argumenten van Olympus overtuigen daarom niet; zij meent ook dat verlenging van de termijn in het belang is van de vennootschap en haar aandeelhouders, maar wenst daaraan ten onrechte haar eigen voorwaarden te verbinden. Ook andere onderzochte alternatieven zijn uitvoerig onderzocht maar die bieden geen van alle soelaas; ook aan de swap kleven grote bezwaren. CAI acht verlenging van de QIPO-termijn met twaalf maanden daarom in het belang van de vennootschap en haar aandeelhouders en meent dat zo’n verlenging de belangen van Olympus en ADB niet onevenredig schaadt.
Vision 2025en is essentieel om die missie te verwezenlijken; een swap past daar niet in, aldus Quinto c.s.
Governance Policyals opschortende voorwaarden gesteld voor haar deelneming in maart 2017. Olympus heeft in het kader van haar investering van ruim € 43 miljoen rechten bedongen ter bescherming van haar positie als minderheidsaandeelhouder, welke rechten specifiek zien op haar belang om een tijdige exit te verzekeren tegen de best haalbare waardering. Zij heeft de QIPO niet tegengewerkt, maar met de swap een redelijk alternatief aangedragen dat recht doet aan de geest van de exitbepalingen; ook anderszins heeft zij bij monde van [A] compromissen voorgesteld. Dat zij CAI houdt aan de overeengekomen data in de exitbepalingen is haar, voorafgaand aan haar toetreding uitonderhandeld, goed recht. Het geschil is daarom vermogensrechtelijk van aard en leent zich niet voor een enquêteprocedure, aldus Olympus.
Governance Policyvoorziet in de huidige situatie en moet bij gebrek aan alternatieve afspraken worden gevolgd. [A] stelt, net als Olympus, dat het verzoek in de kern een vermogensrechtelijk geschil betreft. Toewijzing van de gevraagde onmiddellijke voorzieningen zou oneigenlijk en onevenredig inbreuk maken op de contractuele rechten van Olympus en de tussen partijen geldende
governanceten onrechte verstoren.
Governance Policyvan CAI – en dat [A] om die reden zijn instemming onthoudt aan het voorgenomen besluit tot uitstel van de QIPO met een jaar – onder de gegeven omstandigheden leidt tot gegronde reden tot twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van CAI. De Ondernemingskamer is van oordeel dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Conversion and Share Subscription Agreementvan 22 maart 2017 noemt de statutenwijziging en de goedkeuring van de
Governance Policyals opschortende voorwaarden voor toetreding van Olympus. Aan die voorwaarden is destijds voldaan (zie 3.6); de statuten zijn herzien en schrijven sindsdien voor dat “
het huidige algemene voornemen van de vennootschap” is om “
over te gaan tot een gekwalificeerde IPO” en verder: “
De governance policy beschrijft het exit facilitatieproces voor het geval een gekwalificeerde IPO niet plaatsvindt”. Ook de
Governance Policy, waarin korte - en lange termijn opties voor uittreding van de aandeelhouders zijn vastgelegd, is voorafgaand aan de toetreding van Olympus goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Niet alleen de exit zelf, maar ook de tijdstippen daarvan zijn tussen partijen overeengekomen. Olympus wenst niet mee te werken aan uitstel van haar exit-mogelijkheid. Die weigering is niet onverenigbaar met de eisen van redelijkheid en billijkheid die op de voet van artikel 2:8 BW het gedrag van betrokkenen ten opzichte van elkaar en van de vennootschap mede dienen te bepalen.
It serves no purpose for us to consider as a board (and send to the EGM for action) proposals of this nature (which ultimately require consent of all Qualified Shareholders) that[Olympus]
as a Qualified Shareholder and ADB, as a Qualified Shareholder have been clear are unacceptable to them”.Zijn optreden in het bestuur moet in dat licht worden bezien. Hij is niet alleen bestuurder SH van CAI, maar tevens oprichter en managing director van Olympus Capital Holdings Asia LLC, de moedervennootschap van Olympus, en mede uit dien hoofde op de hoogte van het standpunt van Olympus ten aanzien van de door de overige bestuursleden van CAI gewenste verlenging van de QIPO-termijn. Het feit dat hij binnen het bestuur van CAI op verschillende manieren heeft gezocht naar een compromis – bijvoorbeeld door op 13 januari 2021 een uitstel van de QIPO-datum van zes maanden voor te stellen indien dat nodig zou zijn voor een beursgang te Londen – leidt niet tot het oordeel dat hij de overige bestuurders of aandeelhouders onaanvaardbaar onder druk heeft gezet om tot een alternatieve exit voor Olympus te komen. Niet aannemelijk is dat hij een patstelling binnen het bestuur heeft gecreëerd. De keuze van [A] komt erop neer dat er ofwel bij een beursgang te Amsterdam eind juni van dit jaar de mogelijkheid bestaat een deel van het aandelenbelang van Olympus in CAI liquide te maken, dan wel op termijn via het EFP, als de beursgang niet uiterlijk eind juni plaatsheeft.
Governance Policylaten verankeren voorafgaande aan haar toetreding als aandeelhouder. Dat [A] die rechten van Olympus respecteert en dat belang in zijn besluitvorming heeft betrokken en dat andere bestuurders anders oordelen over de vraag hoe dat belang het beste gediend is, levert geen gegronde reden op tot twijfel aan een juist beleid. Ook het feit dat een exit via het EFP bij een start eind juni 2021 langer kan duren dan wanneer een QIPO, na uitstel uiterlijk eind juni 2022 zou plaatshebben, maakt niet dat [A] had moeten instemmen met uitstel van alle termijnen, al was het maar omdat ook wanneer de QIPO-datum zou worden uitgesteld, de mogelijkheid blijft bestaan dat uiteindelijk geen QIPO plaatsvindt en het EFP dan een jaar later alsnog volledig zou moeten worden doorlopen.
Investor Day,maar die is bedoeld voor alle aandeelhouders.
in het duister tast” en dat [D] “
geen concreet inzicht” geeft in welke stappen moeten worden genomen.
Governance Policydie daarin voorzien en wordt verklaard door de opvatting van de meerderheid van het bestuur dat het overeengekomen alternatief van het EFP nog minder aantrekkelijk is. De Ondernemingskamer ziet in het verzoek van Olympus geen enkele aanwijzing dat [D] en andere bestuursleden hun stemgedrag afstemmen, laat staan dat dat zou gebeuren om de vennootschap of minderheidsaandeelhouders te schaden. Het enkele feit dat de door ADB voorgedragen kandidaat in de algemene vergadering van 10 december 2020 niet is benoemd is onvoldoende om dat aannemelijk te maken, mede gelet op de door IAS c.s. aangevoerde reden voor hun tegenstem. Ook is onvoldoende tot niets aangevoerd om de gestelde schending van artikel 13.1 van de statuten – waarin is bepaald dat geen van de aandeelhouders meer dan 30% van de stemrechten mag houden of controleren – aannemelijk te maken. Het verzoek blijft steken in veronderstellingen als “
Het komt Olympus voor dat tussen de CEO, [J] en [K] als aandeelhouders en gezien de nauwe verbondenheid ook de andere Italiaanse aandeelhouders impliciet dan wel expliciet duurzame stemafspraken zijn gemaakt, althans dat zij hun besluiten op elkaar afstemmen”. Dergelijke verstrekkende aantijgingen kunnen niet lichtvaardig worden gedaan, maar vergen een gedegen en concrete onderbouwing. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt en het verzoek houdt daarom geen gegronde redenen in om te twijfelen aan juist beleid of een juiste gang van zaken van CAI. Het verzoek van Olympus zal daarom worden afgewezen. De Ondernemingskamer zal daarbij ook beslissen dat het verzoek naar haar oordeel niet op redelijke grond is gedaan.