ECLI:NL:GHAMS:2021:1117
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beperkte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van positieve ontwikkelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind A] en [kind B]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in december 2020 hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter. De kinderen waren sinds oktober 2019 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst bij hun oma moederszijde vanwege zorgen over de thuissituatie, waaronder huiselijk geweld en het gebruik van softdrugs door de moeder. De moeder heeft in de periode na de uithuisplaatsing positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder het vinden van een zelfstandige woning en deelname aan een schuldhulpverleningstraject. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2021 heeft de moeder aangegeven dat ze werkt aan haar herstel en dat ze beseft dat een terugplaatsing van de kinderen niet van de ene op de andere dag kan plaatsvinden. De gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming hebben ook positieve signalen over de ontwikkeling van de moeder gegeven, maar benadrukken dat de situatie nog fragiel is. Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, maar heeft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing beperkt tot 1 augustus 2021, in plaats van de langere periode die de GI had verzocht. De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking wordt vernietigd voor zover deze een langere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing betreft, en dat de overige onderdelen van de beschikking worden bekrachtigd.