ECLI:NL:GHAMS:2021:1102

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
23-000354-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 12 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet langer wenst te handhaven. Dit werd bevestigd door een akte van intrekking van het hoger beroep, gedateerd op 11 maart 2021.

Het hof heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke bezwaren van de verdachte tegen het vonnis niet meer bestaan. De advocaat-generaal heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien de verdachte geen grieven meer heeft en er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 12 maart 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000354-19
datum uitspraak: 12 maart 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 januari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-101989-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2021.
De raadsman van de verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en van hetgeen door de raadsman ter zitting naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is in hoger beroep, zonder daar inhoudelijk te zijn behandeld, aangevangen op de zitting van het hof van 28 november 2019. Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 11 maart 2021 wenst de verdachte het hoger beroep niet langer te handhaven. Het hof leidt uit deze akte af dat de oorspronkelijke bezwaren van de verdachte tegen het vonnis thans bij hem niet meer bestaan. De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat de verdachte geen grieven meer heeft tegen het vonnis van de politierechter. Daarom zal de verdachte, gehoord de advocaat-generaal, en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. J.W.P. van Heusden en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 maart 2021.