ECLI:NL:GHAMS:2021:1102
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 12 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet langer wenst te handhaven. Dit werd bevestigd door een akte van intrekking van het hoger beroep, gedateerd op 11 maart 2021.
Het hof heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke bezwaren van de verdachte tegen het vonnis niet meer bestaan. De advocaat-generaal heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien de verdachte geen grieven meer heeft en er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 12 maart 2021.