ECLI:NL:GHAMS:2021:1101

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
23-000736-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal in vereniging met oplegging van geldboete

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 maart 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Hongarije en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 15 december 2019 in Zaanstad, waar de verdachte samen met anderen lampen heeft weggenomen uit een winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte het hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten door enige omstandigheid. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep een geldboete van € 250,00 geëist, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de geldboete opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de draagkracht van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000736-20
datum uitspraak: 26 maart 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-299916-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 2001,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
adres in buitenland: [adres 1]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2021.
De raadsman van de verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 december 2019 in de gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, in of uit een winkel gelegen aan de [adres 2] zes, althans een of meer, lamp(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 december 2019, tezamen en in vereniging met anderen, in een winkel gelegen aan de [adres 2] zes lampen die aan [winkel] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal in een filiaal van [winkel]. Diefstal is een ergerlijk feit dat naast hinder en overlast, ook financiële schade oplevert voor het benadeelde bedrijf. De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het desbetreffende winkelbedrijf.
Het hof is, met de advocaat-generaal, van oordeel dat een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden is. Daarbij heeft het hof ook in ogenschouw genomen welke sancties aan de medeverdachten zijn opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van
€ 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. J.W.P. van Heusden en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2021.