In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 maart 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Hongarije en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 15 december 2019 in Zaanstad, waar de verdachte samen met anderen lampen heeft weggenomen uit een winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 maart 2021 heeft de raadsman van de verdachte het hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten door enige omstandigheid. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep een geldboete van € 250,00 geëist, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de geldboete opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de draagkracht van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.